Images de page
PDF
ePub

en geleerden, welke den nieuwen gouverneur van Brazilië derwaarts gingen vergezellen. Daar, in het tropische land, vond hij een uitgestrekt arbeidsveld, en trad er niet alleen als bouwmeester, maar ook als vestingbouwer op. In overleg met Joan Maurits ontwierp hij een plan tot versterking van het Recief, en de schepping van een nieuwe stad, beveiligd door de schansen Ernestus, Wardenburg en Frederik Hendrik. Groote sommen werden aan deze stichting ten koste gelegd en deden bewindhebbers van de West-Ind. Compagnie meesmuilen of het voorhoofd fronsen. Alleen de brug welke de nieuwe stad, naar haren stichter Mauritsstad genaamd, met het eiland Antonio Vaz verbond, kostte 140 mille. Niet ver van daar bouwde Post voor zijn patroon een monumentaal landhuis, dat in het vaderland met alle recht Schoonzicht had mogen heeten, dat in deze oorspronkelijk Portugeesche kolonie Boa Vista werd gedoopt. Aan een punt van het eiland liet de gouverneur een groot park aanleggen, het Vrijburg genaamd, beplant met kokospalmen, oranjeboomen en tal van Braziliaansche gewassen. Het was een zoo fraai plantsoen dat men, volgens de uitdrukking van Collot d'Escury, er zich als in de tuinen van Alcinous bevond. Die tuin was zoowel tot botanischen hortus als tot wandelpark bestemd, en aan de voorzijde daarvan bouwde Post een paleis voor den graaf, zoo weidsch dat de Portugeesche Joden bij het vertrek van Joan Maurits er te vergeefs zes ton gouds voor boden. Voor de bouwstoffen van Mauritsstad en hare versterkingen, zoomede voor de paleizen van den bouwlustigen graaf bediende Post zich ten deele van de materialen afkomstig van de kloosters en forten van Olinda. Die stad was een der bolwerken geweest van den Portugeeschen erfvijand, op wien deze kolonie veroverd was. In 1630 was Olinda door den admiraal Hendrik Lonk vermeesterd; eenige maanden later werd ze ontruimd en gesloopt. Hierop doelde Huygens, destijds secretaris van den stadhouder Frederik Hendrik, waar hij aan Joan Maurits schreef:

,,Monsieur van Campen et moy, nous joignons journellement nos regretz aux vostres de ce que des Chrestiens ayent peu resoudre à ravager une si belle ville que vostre Olinda, mais il nous consolera de veoir arriver le debris que vous promettez pour l'embellissement de votre bastiment et, à bien considérer les beaux materiaux que vous specifiez à cest effet, tant de bois qu'en pierre, il nous est advis qu'un petit Temple de Salomon doibt resusciter."

Na het vertrek van Joan Maurits ging dit alles weer verloren. De Portugeezen heroverden hun vroeger wingewest, en Mauritsstad bekwam weer den naam Fernambuco. Reeds in 1645, een jaar na

's graven vertrek, gingen de meeste provinciën van Nederlandsch Brazilië aan de z.g. insurgentenpartij over. Wel zond de West-Ind. Compagnie eene vloot uit onder Lichthart om de bedreigde kolonie te redden, en later een andere onder Joost van Trappen genaamd Bankert, wel bracht deze aan de Portugeesche strijdkrachten ter zee aanzienlijk nadeel toe, doch te land stond men daarom niet minder voor een verloren spel. De eene stad na de andere viel den Portugeezen in handen, de Nederlandsche suikerplantages werden afgeloopen, het vee weggevoerd, tegelijk dat in het vaderland de handel op Brazilië stilstond en de actiën der West-Ind. Compagnie tot 30 proc. daalden. Het finis Poloniae! zou zich niet lang meer laten wachten. En de vaderlandsche dichter omhulde bij deze donkere bladzijde uit de koloniale geschiedenis met rouwfloers zijne lier en hief, instede van het vroegere triumflied, thans den boetzang aan:

Verzuimd Brasil; o rijke gronden,
Wier aard' is diamant en goud;
Ik hoor uw overgaaf verkonden,
Nu Bankert u niet meer behoud!
Vergeefs heeft Post Olinda's Kerken
Verwoest voor onse nieuwe werken,
Met Nassau wijkt het wuft geluk;
De Plaats, de naamen zijn verlooren,
Die d'Overwinnaar had verkooren
In 't hedendaagse Fernaambuk. 1)

Reeds lang voor het zoover kwam was Post naar het vaderland teruggekeerd. Anders dan zijn broeder Frans scheen hij in het warme land niet te kunnen aarden, en heimwee te gevoelen naar zijne vaderstad Haarlem. Latere schrijvers zouden de vraag stellen of hij wel ooit in Brazilië geweest was; of hij niet alleen de ontwerper, daarom nog niet de uitvoerder was der plannen voor Mauritsstad. Die plannen, of de gegevens daarvoor, konden hem uit Brazilië zijn toegezonden, ter uitwerking. Doch de meeste bronnen getuigen dat hij inderdaad met Joan Maurits naar Brazilië vertrok en ongeveer een jaar later, in 1638, in Nederland terugkwam. 2)

Kort daarop trad hij in den echt met Rachel Ridders, uit welk huwelijk onderscheidene kinderen werden geboren; twee zoons en

1) O. Z. v. Haren. „De Geusen".

2) Volgens C. H. Peters in Die Haghe vertrok hij in 1636, en keerde in 1637 terug

vier dochters. De oudste zoon werd naar den grootvader Jan genoemd, en op 2 Juli 1639 gedoopt; de tweede, in 1645 geboren, heette naar den grafelijken beschermheer Maurits. Post vestigde zich in zijne vaderstad Haarlem, waar hij op de Kraaienhorstergracht (thans Nassaulaan) woonde, in een huis 't welk zijne erven in 1670 in veiling lieten brengen. De werkzaamheden, aan zijn vak verbonden, brachten hem echter gedurig naar andere steden des lands, met name naar den Haag. Het groote huis aan het Plein aldaar, waar Huygens gehoopt had zijne,,sterre" in te leiden, was reeds vóór zijn vertrek naar Brazilië voltooid geweest, maar niet alzoo het Mauritshuis. Later, toen ook Joan Maurits teruggekeerd was, kon daaraan door diens aanwijzingen de laatste hand gelegd worden. Muren en gevels moesten hier voor den Nassauer het aandenken van zijne Braziliaansche landvoogdij bestendigen. Trappen en vloeren waren van kostelijke uitheemsche houtsoorten vervaardigd, de wanden van een der zalen beschilderd met een tropische vogelenwereld, als van de oevers der Amazone-rivier herwaarts overgebracht, op den achtergevel werd een ruitergevecht in klassieken stijl uitgehouwen, de portieken werden met Jonische zuilen geschraagd, terwijl de bouwmeester op de spits van het voltooide gebouw het Nassau'sche wapen liet brallen. Hier bracht de kunstlievende bewoner de vracht van zeldzaamheden en naturaliën onder dak, welke hij van den Braziliaanschen grond had medegevoerd, de geschenken van Indiaansche stamhoofden en van Afrikaansche negerkoningen, de kostbaarheden uit veroverde Spaansche en Portugeesche fregatten, de schilderijen van Frans Post en de geschriften van Piso en Marckgraf. Helaas dat zooveel van die kunstschatten bij den brand van het jaar 1704 een prooi der vlammen moest worden!

Later, in 1652, vervaardigde Post, waarschijnlijk in opdracht van Joan Maurits, uitvoerige teekeningen van het Mauritshuis. Eene serie van 37 platen over dit onderwerp zou eene bewaarplaats vinden in de Kon. Bibliotheek te 's-Gravenhage, onder het opschrift: „,Origineele Teekeningen van het Huys van Prins Maurits in 's-Gravenhage, waerna hetselve gebouwd is door Pieter Post." Zes van die teekeningen liet P. v. d. Aa in koper graveeren en, gaf ze in 1715, te zamen met nieuwe afdrukken van de koperen platen uit Post's nalatenschap, als ontwerpen van den bouwmeester in het licht. Door die uitgave ontstond ten onrechte de opvatting dat Post, en niet van Campen, de ,,bouwheer" van het Mauritshuis was. Doch Post had zelf, ten jare 1655, de uitgave bezorgd van zijne voornaamste bouwwerken, in beeld gebracht; en onder deze had hij het

Mauritshuis niet opgenomen, blijkbaar dewijl hij niet pronken wilde met eens andermans veeren. Allerminst met de veeren van zijn voormaligen leermeester. De afbeeldingen van zijne latere werken werden eveneens door v. d. Aa opgenomen in de uitgave van 1715, zooveel vollediger dan die van Post zelf, en welke in het licht verscheen onder den titel: Les ouvrages d'architecture de P..Post.

Behalve aan den bouw van Huygens' nieuwe woning in de hofstad nam Post ook een werkzaam aandeel aan de schepping van 's dichters,,huysken van vertreck in 't quartier van Voorburgh". 't Was het bekende Hofwyck, waar de secretaris van drie Oranjevorsten zich van zijne ambtelijke besognes placht te verpoozen, en waarvan hij verklaarde:,,'k ben hier om 't hof te wycken". Maar bestek en plannen gingen ook in dit geval grootendeels uit van Jacob van Campen, en bovendien rekende de veelzijdig ontwikkelde auteur van de Korenbloemen zich deze schepping tot op zekere hoogte als eigene verdienste aan. Huygens was dichter, musicus, kunstkenner, diplomaat, maar geen technicus; hij had den bijstand noodig van de mannen van 't vak. De ruwe schets echter, de groote lijnen waren van hem, zoo van het huis als van het plantsoen. In zijne Sermones de vita propria gaf hij intusschen, bij de voltooiing in 1641, aan v. Campen en Post de eer die hun toekwam, door in zijn gewonen duisteren dichttrant te zeggen:

Post, die de Reden heeft veel meer roems doen bereicken,

In 't stellen van sooveel Pilaren schier als Eicken,
Dan hem van Hofwyck komt, syn vormsel niettemin,
Gevroevrouwt door syn Pen, met dat het uyt den sin

Den redenrycken sin van Campen wierdt geboren.

Dit moest vermoedelijk aldus verstaan worden dat het plan uit v. Campen's brein voortkwam, terwijl diens medewerker Post dat plan had,,gevroevrouwt" (gebakerd) door de lijnen van zijn teekenpen. Twee jaren ongeveer waren er mee gemoeid alvorens het huis. uit de omringende gracht oprees,,als een steenen flesch uit een koelvat", gelijk de dichter het uitdrukte, en alvorens het bijbehoorend terrein geheel was aangelegd en beplant. De zandgrond, waarin de jonge eiken waren uitgepoot, was echter zoo slecht dat die boomen allen stierven, en Post, die den eigenaar van Hofwyck in alles met raad en daad ter zijde stond, oordeelde het noodzakelijk om de bovenlaag van roode aarde af te graven. Hierop doelde de dichter, waar hij in zijn bekend gedicht zich uitsprak:

Mijn Eicken riepen moord van 't schadelick bedrogh,
Dat haer, op hoop van winst, uyt Eickens waerde gronden
In 'tsand bracht, daerse nu soo stierven als sy stonden;
In 't Rood Sand, soo ick meen, de Turf-asch van de Hell,
Die noch brand nae haer dood, en is als kool soo fell.
Soo stonden Boom voor Boom, als ick, op heete kolen,
En aen haer kruynen bleeck het roosten van haer solen:
't Feneyn diend' onder uyt: 't en diende niet; het most:
Wie kond 'er tegenstaen? de Reden zeid 't, en Post.

't Was een genoegelijk samenwerken tusschen deze drie, welke trouwens al eens meer samen een huis gebouwd hadden. Van de vriendschappelijke verhouding tusschen den dichter en zijn architect getuigden ook de brieven, door den laatste aan den eerste gericht en waarvan een zestal, afkomstig uit de Leidsche Universiteitsbibliotheek, zich op de Huygens-tentoonstelling van het jaar 1896 bevonden.

De regeering van Haarlem maakte meer dan eens gebruik van de diensten van een man, die zich bij herhaling een bekwaam technicus getoond had. In 1642 werd hij, te samen met Hendrik Simonsz van Duyndam, belast om een ontwerp te maken voor de uitbreiding der stad naar het noorden, en teekeningen van nieuwe burgwallen en straten. Drie jaren later keerde dezelfde regeering hem de som van f 195 uit voor zijn ontwerp van de Nieuwe of St. Anna-kerk. Van meer belang nog was de hem gegeven opdracht voor den bouw van het bekende huis Swanenburch of Huis ter Hart, te Halfweg. Hier bleef het niet bij een ontwerp; hij voltooide dit gebouw in 1645. Reeds in het begin der 16e eeuw was het Huis ter Hart bekend geweest, dat als voormalig jachthuis der heeren van Polanen een hert in den gevel voerde. Sedert veranderde het herhaaldelijk van gedaante; de achtkante toren in het midden verdween en van het door Post opgetrokken huis is nog slechts een gedeelte van den voorgevel over. Men heeft moeite de oude teekeningen in overeenstemming te brengen met de tegenwoordige beetwortelsuikerfabriek. Doch omtrent de identiteit van dit huis met de vroegere stichtingen terzelfder plaatse, o.a. met het Gemeenlandshuis van Rhijnland, zou herhaaldelijk twijfel worden uitgesproken. A. Loosjes schreef daarover in zijn ten jare 1804 verschenen Hollands Arkadia:

[ocr errors]

‚'t Is meer dan waarschijnlijk dat zij dwaalen, die beweeren dat Zwaanenburg eerst naa de laatste vertimmering van de vier Zwaanen, die op de stijlen aan den ingang van het gebouw staan, dien naam

« PrécédentContinuer »