Images de page
PDF
ePub

7

[ocr errors]

maar bovendien, reeds in 1881 zooals sedert kort bekend is -, de verhouding tot Rusland nader te verzekeren. Er ontstond dientengevolge een heel systeem van alliantiën, naar den inhoud waarvan de wereld sedert lang geraden heeft, maar die nu pas in een boek van den Oostenrijkschen historicus Pribram 1) in extenso gepubliceerd zijn.

De afwijzing van de Russische verbondsaanbieding door Frankrijk blijkt Rusland veel meer tot Duitschland en Oostenrijk te hebben gebracht dan men tot dusverre vermoedde. Vooral na de vermoording van Alexander II (13 Maart 1881) kwam dit uit. Alexander III, ofschoon Duitschland niet genegen, vreesde na den dynamietaanslag, die zijn vader gedood had, de revolutie het allermeest en dit hield den zeer bekrompen, achterdochtigen man van alle toenadering tot Frankrijk terug. Zijn minister van buitenlandsche zaken, Giers, was niet, zooals Gortsjakoff († 1882), een persoonlijk vijand van Bismarck.

Reeds 18 Juni 1881 kwam het nu tot een nieuwen driekeizersbond, ditmaal op papier gesteld. Het was in de eerste plaats een soort rugdekking: wanneer één der drie contractanten met een vierde in oorlog zou geraken, zouden de beide andere een welwillende neutraliteit in acht nemen; deze bepaling zou ook van toepassing wezen op een oorlog van een der drie met Turkije, maar eerst na het tot stand brengen van een prealabel accoord over de resultaten van den oorlog (art. 1). Het ging echter nog verder en bevatte ook verschillende bepalingen betreffende den Balkan. Rusland verklaarde, evenals Duitschland, de belangen van Oostenrijk-Hongarije, zooals deze uit de door het verdrag van Berlijn verzekerde positie voortvloeiden, te zullen erkennen; de drie mogendheden kwamen overeen geen nieuwe veranderingen in den status quo op den Balkan te zullen toelaten dan krachtens een gemeenschappelijke overeenkomst van hen drieën (art. 2). Zij erkenden het bindend karakter van de sluiting van Bosporus en de Dardanellen, zooals deze thans geregeld was, en zouden er tegen waken, dat Turkije hierop inbreuk maakte ten gunste van eenige regeering; in geval van inbreuk of om deze te voorkomen, zouden zij Turkije waarschuwen, dat zij dit als een casus belli voor de „partie lésée" zouden beschouwen; de integriteit van Turkije's grondgebied, te Berlijn verzekerd, zou dan niet verder geëerbiedigd behoeven te worden (art. 3). In een bij dit verdrag dat voor 3 jaar werd gesloten - gevoegd protocol werden eenige punten betreffende den Balkan aangewezen, waaromtrent tusschen hen drieën reeds overeenstemming was verkregen:

1) Die politischen Geheimverträge Österreich-Ungarns 1879-1914, I (Wien, Leipzig, 1920).

Oostenrijk behield zich voor Bosnië en de Herzegowina te annexeeren op het oogenblik, dat het hiertoe gunstig achtte; de verklaring van Berlijn betreffende het sandsjak van Novibazar bleef van kracht; de drie mogendheden zouden hun best doen er de Porte van te weerhouden Oost-Roemelië of den Balkan te bezetten, omdat dit vol gevaren voor den algemeenen vrede zou wezen, welverstaande dat Boelgarije en Oost-Roemelië zich moesten onthouden de Porte door aanvallen te provoceeren; zij zouden zich niet verzetten tegen de vereeniging dezer twee landen, indien deze kwestie op de proppen zou komen door de kracht der dingen („venait à surgir par la force des choses"); zij zouden de Boelgaren terughouden van elken aanval op de naburige gewesten, en bepaaldelijk op Macedonië, en hun verklaren, dat zij bij zulk een aanval geheel op eigen verantwoordelijkheid zouden handelen.

Dit was iets meer dan een oplossing voor het oogenblik. In 1884 werd het verdrag opnieuw voor drie jaar verlengd. Toen waren ook reeds Italië en Roemenië met het midden-Europeesche verbond in nauwe betrekking getreden. Nu wij weten, dat Rusland reeds in 1881 aan de Duitsch-Oostenrijksche zijde stond, wordt het begrijpelijk, dat Bismarck eerst niet zoo heel gewicht hechtte aan de toenadering, die Italië sedert het begin van 1881 zocht 1). Op zich

zelf moest het toetreden van Italie Biochich

Ook in 1866 reeds hadden Pruisen en Italië samengewerkt. Maar sedert was Oostenrijk een bondgenoot van Duitschland geworden en juist tusschen Italië en Oostenrijk lag de kloof der „irredenta". Italië's aspiratiën naar verschillende kanten gingen zeer ver. Bismarck noemde de Italiaansche politiek een jakhalspolitiek: „unstät und scheuen Blickes schweife das unersättliche Italien von einer Seite nach der anderen, instinktmäszig angezogen von Leichengeruch und Unheil; immer bereit, jemand von rücklings anzufallen und! ein Stück Beute davonzutragen" 2). Hij verwees de Italiaansche regeering, toen zij zich tot hem wendde, naar Weenen: daarover liep de weg naar Berlijn. Weenen spoorde hij tegelijkertijd aan krachtig op te treden in de vraag der irredenta. Italië heeft Bismarck's wenk gevolgd, maar de bezwaren, welke zich voordeden, werden pas ter zijde gesteld, nadat de bezetting van Tunis door Frankrijk (Mei 1881) in Italië een zeer sterke anti-Fransche beweging ontketend had. Toch duurde het tot 20 Mei 1882, vóórdat overeenstemming verkregen was.

Het drievoudig verbond stond naast de Oostenrijksch-Duitsche.

1) Pribram, S. 133.

*) Pribram, S. 131.

alliantie en nam niet de plaats hiervan in. De quintessens er van lag in artikel 2, dat Oostenrijk en Duitschland tot steun met al hunne krachten verplichtte, indien Italië, om welk motief ook, door Frankrijk werd aangevallen; Italië nam een dergelijke verplichting op zich in geval van een niet direct geprovoceerden aanval van Frankrijk op Duitschland. Krachtens het vastgestelde in artikel 4 zou Italië, indien Oostenrijk door Rusland werd aangevallen, slechts tot welwillende neutraliteit verplicht zijn. Alleen wanneer één der drie mogendheden door twee of meer andere groote mogendheden aangevallen werd o de „casus foederis" voor alle intreden. Dit verdrag, hoewel ook defensief van aard en voor vijf jaar gesloten, had de spits in de eerste plaats tegen Frankrijk gewend: Italië was de mogendheid, die implicite het bezit van Elzas-Lotharingen aan Duitschland waarborgde. Overigens liet ook dit verbond verscheidene gewichtige zaken onbeslist: het waarborgde aan Italië niet het bezit van Rome en opende het geen vooruitzichten op Trentino of Middellandsche Zee-gebied; evenmin stipuleerde het voor Italië eenig medezeggenschap op den Balkan.

Het verdrag met Roemenië werd gesloten door Oostenrijk-Hongarije alleen (30 Oct. 1883); Duitschland en Italië schonken er hunne adhaesie aan. Het was een in algemeene termen gehouden, voor vijf jaar gesloten (later hernieuwd), defensief verdrag. In geval van gezamenlijken oorlog zouden de maatregelen voor gemeenschappelijke militaire actie worden vastgesteld. In een verdrag van verder gaande strekking, reeds in 1881 tusschen Oostenrijk-Hongarije en Servië gesloten, werden Italië noch Duitschland betrokken. > Met al deze verdragen was Duitschland's positie in de 80er jaren wél verzekerd en dit is tot het einde van Bismarck's kanselierschap zoo gebleven. Alleen de driekeizersbond werd in 1887 niet hernieuwd, wat een gevolg was van de nieuwe moeilijkheden tusschen Oostenrijk en Rusland over de Balkan-problemen, ditmaal vooral in verband met de crisis in Boelgarije. Maar al lieten Rusland en Oostenrijk elkander daarom weer los, Rusland en Duitschland deden dit niet. Zij hernieuwden, op voorstel van Rusland 1), het verdrag van 1881, hierin tevens een paar belangrijke wijzigingen aanbrengende. Dit is wat men tot dusverre het „Rückversicherungsvertrag" heeft genoemd. De inhoud er van is onlangs gepubliceerd 2). De neutraliteitsplicht zou niet van toepassing zijn op een oorlog

1) Volgens de mededeeling van Raschdau, diplomatiek medewerker van Bismarck, in de Grenzboten van 12 April 1918. 2) In de Deutsche Allgemeine Zeitung (vertaald in de Nieuwe Courant van 13 Sept. 1919, Ochtendblad); nu ook als bijlage bij Pribram, S. 304.

tegen Oostenrijk of Frankrijk, ontstaan uit een aanval van een der beide contractanten op één dezer twee landen. Nieuw is nu, dat Duitschland de historisch verworven rechten van Rusland in den Balkan, in het bizonder zijn overwegenden en beslissenden invloed in Boelgarije en Oost-Roemelië, erkent. Ook zegt Duitschland Rusland bijstand toe dit volgens een streng geheim aanvullingsprotokol -, om in Boelgarije een geordende rechtmatige regeering te herstellen; het belooft in geen geval zijn toestemming te zullen geven tot het verleenen van nieuw gezag aan Alexander van Battenberg (den verdreven vorst). Zelfs zal Duitschland welwillende neutraliteit in acht nemen, in geval Rusland zich voor de noodzakelijkheid geplaatst zou zien, om, tot de behartiging zijner belangen, de taak van de verdediging der toegangen tot de Zwarte Zee op zich te nemen; het zou de maatregelen, welke Rusland mocht noodig achten, om den sleutel van zijn Rijk te bewaken („garder"), moreel en diplomatiek steunen. Vraagt men, tegen welke mogendheid dit verdrag gericht was, dan denkt men eenerzijds aan Engeland, anderzijds aan Frankrijk. Men kan geen der bepalingen in strijd achten met de Oostenrijksch-Duitsche alliantie, al zou de uitvoering van het bepaalde omtrent de toegangen tot de Zwarte Zee deze op een harde proef gesteld hebben.

Dat Bismarck in zijne verplichtingen tegenover Rusland zóó ver ging, moet ongetwijfeld samenhangen met de verscherping in de betrekkingen tot Frankrijk juist in deze jaren, toen het nationalisme < onder Boulanger's invloed zich scherper uitte. Dit heeft zich ook doen gelden bij de eerste hernieuwing van het drievoudig verbond (20 Febr. 1887), die na zeer lange en moeilijke onderhandelingen haar beslag kreeg. Italië had nu tegenover Oostenrijk een deel zijner vroeger ook reeds gemoveerde aanspraken kunnen doorzetten met hulp van Bismarck, die den Italiaanschen steun tegenover Frankrijk thans allerminst wilde missen. Hieraan is het toe te schrijven, dat Oostenrijk er in had moeten toestemmen, om in een afzonderlijk verdrag met Italië een dergelijke bepaling betreffende den Balkan op te nemen als opgenomen was in den driekeizersbond van 1881, n.l. dat de status quo „dans les régions des Balkans ou des côtes et îles ottomanes dans l'Adriatique et dans la mer Egée", indien noodig, niet gewijzigd zou worden dan na voorafgaand accoord, „basé sur le principe d'une compensation réciproque pour tout avantage territorial ou autre que chacune d'elles obtiendrait en sus du statu quo actuel, et donnant satisfaction aux intérêts et aux prétensions bien fondées des deux parties". In een eveneens afzonderlijk gehouden verdrag van Italië en Duitschland ging het laatste land zóó ver, dat het tegenover Italië den verbondsplicht op zich

nam, indien Frankrijk zijn bezetting, protectoraat of souvereiniteit, onder welken vorm ook, wilde uitbreiden over het Noord-Afrikaansche gebied, hetzij in Tripoli, hetzij in Marokko; vond Italië zich in dit geval verplicht tegen Frankrijk op te treden, dan zou de verbondsplicht ipso facto ontstaan (art. 2). Mocht Italië in zulken oorlog territoriale garantiën ten opzichte van Frankrijk willen zoeken voor de zekerheid zijner grenzen en zijner maritieme positie, dan zou Duitschland geen hinderpaal in den weg leggen en zich er op toeleggen, om „dans une mesure compatible avec les circonstances" de middelen tot het bereiken van dit doel te vergemakkelijken 1).

Dit nu is Bismarck's systeem van alliantiën, waarbij men nog dient te voegen een Italiaansch-Engelsche en een Italiaansch-Spaansche entente beide uit 1887 en beide door Oostenrijk goedgekeurd over de handhaving van den status quo in de Middellandsche Zee. Een zeer ingewikkeld systeem van elkander in > evenwicht houdende gewichten, zooals Von Bülow het heeft genoemd. Wilhelm I gebruikte er het beeld voor van het spel van den ruiter met de vijf kogels, dat alleen in de handen van een buitengewoon geoefend kunstenaar pleegt te gelukken 2). Met dit al is de grondgedachte, voor zoover het Duitsche belang zelf betreft, toch zeer eenvoudig: het komt er steeds op neer Duitschland's veiligheid tegenover Frankrijk te waarborgen en te versterken; tevens te verhinderen, dat Frankrijk bondgenooten van beteekenis, bepaaldelijk op het Europeesche vasteland, zal krijgen. De hoofdtrek schijnt zóó simplistisch, dat hij haast banaal wordt banaal in verband met het voorafgaande vóór 1870, toen meer stoutmoedigheid van gedachten en besluiten noodig was, en ook in verband met het lawaaierige gedoe van de meeste Duitsche staatslieden nà 1890. Juist in dezen tijd van relatieven eenvoud is Bismarck misschien het allergrootst.

1

[ocr errors]

>

Bismarck is in zijn streven na 1870 voortreffelijk geslaagd, begunstigd door de omstandigheden, maar deze tevens op meesterlijke wijze gebruikende. Alleen in de overtuiging, dat Duitschland's positie in Europa goed verzekerd was, heeft hij zich in de 80er jaren laten vinden tot koloniale politiek en ook hier met groot succes werkende aan Duitschland een belangrijk koloniaal gebied bezorgd in Afrika3). Dit weerhield hem niet Frankrijk's koloniale

1) Bij de tweede hernieuwing (6 Mei 1891) zijn deze beide afzonderlijke protokollen in het verdrag zelf opgenomen.

2) Hamman, Der neue Kurs (Berlin, 1918), S. 51.

3) Zie hierboven Von Hagen, Voraussetzungen und Veranlassungen für Bismarcks Eintritt in die Weltpolitik (Berlin, 1914).

« PrécédentContinuer »