Images de page
PDF
ePub

nader belichten, omdat, mij dunkt, dit van zo'n betekenis voor zijn psychiese toestand is. In de eerste plaats ondervindt hij maar al te vaak de gevolgen van schipbreuk, die geweldige verliezen voor hem betekenen. Sober luidt het bij Cunertorf: „Geerdt Evertss (een schipper) is, God betert, gebleven, daer hebben wy seegkerheydt aff, in de Noordtsee, Heyn Peter Vaerts sorge wy, is in die Spaensche zee gesoncken, wandt in een grooten storm den 27 October was hij by Cornelius Leegk an gheen syde de Cabe Finisterrae, sindt is niet weder gesyn, sorgen gesoncken sall weesen, daer verlysen wy, Godt beter, 51 last weyte voor unse compania. Hadden die moegen hir koemen, waeren 4 (duizend) duc. vry geldt weirdt gewest. Summa wy sullen ons disse jaer verleeden niet vele bedancken; Godt Almachtich wilt uns in 't ander weder versyn” 1). Merkwaardig, dat wij hiervan in de scheepsrekeningen zo weinig merken; die schepen schijnen wel geen van alle verongelukt te zijn!

Een tweede moeilikheid, die veel verlies veroorzaakte, was de tegenwind. Oponthoud hierdoor wordt verscheiden malen vermeld: de reis werd er zoveel langer door, maar zeer frappant zijn toch wel deze twee gevallen: 8 Januarie 1594 moet schipper Cornelis Pietersz. een „nieuwe cabel” kopen „alsoe de schipper omtrent 3 maenden in 't Tessel per faulte van de wint was bliven liggen”, terwijl 24 Dec. 1593 een zo geweldige storm gewaaid had, „datter wel 50 schepen gebleven sijn”, en 30 Januari moet hij in Zeeland binnenlopen „per faulte van de wint” ?). Minder lang is 't volgende oponthoud: schepen uit Tessel uitgezeild moesten eveneens Zeeland aandoen „oevermidts hoer hinder die windt contrary leep" en 14 dagen later lagen zij nog daar *).

Daarbij komt 't ergste gevaar van de zee: ”e kaperij en de oorlog. Daardoor hebben ook deze kooplui heel wat moeten uitgeven en heel wat verliezen geleden. Cunertorf vertelt dat de suiker duur is in Lissabon en dat hij toch niet, om goedkopere waar te krijgen, een schip op Madera kan bevrachten „my duncket daer groet perickel is jn gelegen, wantt datt schepken moet alleine darwarts lopen ende alleine wederomme comen naer Flanderen, moet uuytt de maten seer gerustet weesen” “). Hoe kostbaar deze bewapening was leren ons weer Van Adrichems scheepsrekeningen: voor een schip van f 6.260.-werd aan geschut etc. f 1726.14.0 betaald 1), voor een van f 12.252, dat reeds met 6 gotelingen bewapend was, moest nog verder voor geschut etc. f 2058.3.8 worden uitgegeven ́).

1) Nann. Uitterd. 269. 2) Ec. Hist. Jaarb. III, 257. 5) Nann. Uitterd. 381. 4) Nann. Uitterd. 262.

Tenslotte staan natuurlik deze bladzijden vol van de oorlog. Oorlog in de Nederlanden, in Spanje en Portugal, oorlog op zee, met alle schade, die daaraan voor dit internationale bedrijf was verbonden. Het begint reeds bij Caigniart, die in zijn vele weddenschappen duidelik blijk geeft van zijn heftig verlangen naar vrede tussen de Keizer en Frankrijk, zijn voortdurende vrees, dat wapenstilstand en vrede slechts van korte duur zullen zijn. Van Adrichem klaagt erover, dat de bode met brieven door de Malcontenten is gevangengenomen en de brieven verbrand werden. Maar 't meest zijn Snel en Cunertorf in 't vuur geweest. Steeds vrezen zij, dat de onveiligheid op zee en in de Nederlanden de handel daar verloren zal doen gaan en 't dus beter zal zijn, die landen voorbij te zeilen en Hamburg of Dantzig als haven te kiezen *). Daarentegen verzekert de Antwerpenaar Speelman voortdurend, dat het nogal gaat en dat zij moeten blijven zenden ). Werkelik vinden we geen berichten van goederen, die hierdoor zijn verloren gegaan, maar wel voortdurend de angst, dat 't gebeuren zal, zich uitend in een altijd weer aandringen op bericht omtrent verzonden waren. Alleen vermeldt Speelman, dat alle schepen voor Antwerpen „te Vlissinghe verlicentiert worden”, wat groot nadeel geeft'). Een andere belemmering bracht de toestand in Portugal: Sebastiaan nam daar de schepen der Hollanders en Hamburgers in beslag voor zijn expeditie naar Afrika), terwijl er andermaal touw wordt opgeëist tegen lage prijs ?). Later ondervindt het handelshuis enorme schade door plundering, als Philips II Lissabon heeft ingenomen 8); de rederij van Van Adrichem doordat het zeevolk wel eens in Spanje werd gevangengenomen: de schipper wordt eens 24 weken opgesloten, met anderen, wat een extra-onkosten van f 214.16.4 meebrengt (1573) °). Tegenover al deze nadelen staan ook grote voordelen door de oorlog bezorgd. Telkens weer vernemen wij van hevige duurtę, dankzij de geringe aanvoer en deze werd door de koopman natuurlik gebruikt. Daarenboven hadden de legers allerlei nodig, wat niet altijd gerequireerd werd, maar ook vaak gekocht, b.v. bij de expeditie van koning Sebastiaan fijn linnen, dat zeer veel aftrek vond “).

1) Ec. Hist. Jaarb. III, 267. 2) Ibidem 253 8) Nann. Uitterd. p. 27, 76. 4) Ibidem. 41. 5) Ibidem 165 (Dec. 1578). 6) Nann. Uitterd p. 110. 7) Ibidem 206. 8) Ibidem 313. 9) Ec. Hist. Jaarb. III, 173.

Ik wil dit artikel niet sluiten, zonder nog enkele bizonderheden te hebben vermeld, die ons wat nader brengen tot de psyche van deze kooplui. Het is in 't algemeen niet veel, wat wij hier van de mens leren kennen. Daarvoor zijn de brieven grotendeels te zakelik, de rekeningen en 't handelsboek in nog groter mate. Het zou te gewaagd zijn uit deze enkele gegevens conclusies te trekken, die van betekenis zijn voor de stand en niet alleen voor deze individuen. Behalve misschien op een enkel punt, dat in min of meer direct verband met hun bedrijf staat en dus gemakkeliker op de gehele soort kan worden betrokken. Ik bedoel de mate van rationalisme, die bij hen valt waar te nemen en daarmee samenhangend een nuchtere winstzucht. In hoeverre ontwikkelt zich reeds bij deze kooplui de moderne systematisering, calculatie en verstandsheerschappij? Sombart heeft deze eigenschap 't tiepiese van de „Geist des Kapitalismus” genoemd en zeker is 't ook wel een zeer voornaam kenmerk van onze tijd, dat bovendien in nauw verband staat met de opkomst van 't kapitalisme, al zou ik in 't geheel niet willen beweren, dat dit pas met deze „Geist" zijn intrede in de geschiedenis doet. Wij zullen dus allicht hieromtrent iets bij deze meer moderne kooplui moeten vinden. Werkelik treft ons ook in deze publicaties, dat op dit punt alle aan de correspondenties deelnemende handelaars op één trap van ontwikkeling staan; of Caigniart daar ook onder te rekenen is, is moeiliker te bepalen; zijn handelsboek is zo heel weinig persoonlik.

In de eerste plaats is opmerkelik de geringe mate van stelselmatigheid. Het verstand is nog niet ordenend aan 't werk en het geheugen moet een zeer belangrijke rol gespeeld hebben. Men kent nog niet die grote regelmaat, die ons 't opslaan gemakkelik maakt en niet alleen nodig is bij uitgebreide zaken, maar bij ons zó tweede natuur geworden is, dat wij ze toepassen ook waar we dit in 't geheel niet direct behoeven. Het is alsof deze kooplui er zich toe moeten zetten, alsof zij van nature de dingen van buiten af in al hun natuurlike ongeordendheid op zich laten inwerken en daarop reageren, in die mate, dat ook hun gedachten tot uiting komen, zoals ze ontstaan, niet beheerst en op hun plaats gebracht vóór de uiting. Een grotere spontaniteit heerst hier, gepaard gaande aan een sympatieke onbeschroomdheid, die echter door zijn nuchterheid vaak ongevoelig aandoet.

1) Nann. Uitterd. p. 102, 109.

Geringe systematisering zie ik als hoofdkenmerk van deze psychiese toestand en geen treffender voorbeeld daarvan dan Caigniarts handelsboek. Alles staat daar door elkaar; er is, zoals de uitgever Dr. Unger zegt, in 't geheel geen systeem in te herkennen. Er is geen ordening naar de personen waarmee handel gedreven wordt, of naar de waren, die verkocht worden; in- en verkoop, engros en en détail staan allen dooreen; zelfs chronologies is er geen lijn in te ontdekken. Hoe heeft hij dit gemaakt? Zijn het latere optekeningen; heeft hij maar genoteerd, wat hij onthouden wilde, overal waar nog een stukje blanco papier was? Zijn geheugen zou hem dan wel verder de weg wijzen! De verkoop van een partij wijn wordt genoteerd, enige posten verder staat weer iets dat daarbij behoort, de persoon is dan echter met een enkel woord slechts aangeduid. Caigniart zelf wist immers wel, waarover 't ging, gelijk in 't handelsboek van een Vico van Gelderen uit de 14e eeuw! In vergelijking daarmee zijn de notities van de Cunertorfs een grote vooruitgang. Niet de eigenlike boekhouding is bewaard, maar een verantwoording, die jaren na dato uit aantekeningen is opgemaakt. Maar dan ook tamelik systematies, overzichtelik geordend; men onderscheidt onmiddellik data, geldbedragen, muntsoort enz. Achter elkaar wordt de verkoop en afrekening van een bepaalde partij goederen geboekt, waarbij de eindbedragen goed uitkomen, en nauwkeurig wordt vermeld waaraan de onkosten te wijten zijn, heel anders dan de zeer algemene aanduiding bij Caigniart. Toch is 't ook weer geen moderne boekhouding. Daarom staat er, als steeds in die oude rekeningen (gelukkig!) veel te veel in. Het is meer een beredeneerd verslag van wat door de factor, koopman of schipper is verricht en verhandeld. Cunertorf rekent met Janssen af omtrent 2100 moyen door de laatste verkocht „a 520 r., om durch my jn Sentuval tho leveren; unde hebbe die moije jn Sentuval gekofft om 300 r., soodat gewonnen is up 2100 moyen soldts 406.150 r., overmits datter 46.600 r. an onkosten up dat soldt gedaen is, midts die schepen beslaegen waeren, verschoncken om die schepen vry tho krigen om die coniunctio van den voorkop niet tho verlysen......" ). Ook de scheepsrekeningen, die in Journal-vorm zijn gekleed, zijn veel beter geordend dan die van Caigniart: de verschillende soorten van uitgaven en inkomsten zijn bijeengenomen en soms door „Prima, secunda, etc. summa" onderscheiden. Maar men kan. er b.v. niet gemakkelik uit zien, hoeveel aan vracht is ontvangen of door verkoop is geïnd; niet gescheiden is wat als kapitaal voor schip en uitrusting is ingelegd of wat voor inkoop enz. is betaald. Soms wordt het schip meegerekend, soms niet, maar steeds 't overschietende als winst verdeeld. Van overzichtelik dubbel boekhouden heeft men nog geen begrip, ook wat de zin betreft, afgescheiden van 't feit, dat men 't Italiaanse systeem blijkbaar nog niet kent. Evenzo in de brieven, die bovendien in sterker mate dan de rekeningen (het blijkt reeds uit 't voorbeeld van de zoutverkoop) lijden aan een ander 'euvel van de vroegere stijl: het groot aantal herhalingen, waarin men valt. Het is vaak verwarrend, zo dikwijls als men 't zelfde zegt, in de hoop daardoor duidelik te zijn! Op één bladzijde vaak driemaal. Zo schrijft Cunertorf aan Jan Janssen: „U.1. heft gewonnen up den weyten 12.2042, up die rogge is gelt verloren; ick hebbe nu weeder gekoft 40 moyen rogge voor U.E. reeckening, wij sullen syn offte wij daer die schade weder an sullen konnen verhalen; van die rogge is verlooren 47.1252, wij sullen seyn offte neyt weder an disse 40 moyen haelen konnen...... Angaende die weyte, die u.l. gescheept hefft, daer holdt Joan Snell reeckening van, woe it daer mede gemaeckt is, daer sall Joan Snell U.E. reeckening van doen” en zo gaat 't verder, de ene herhaling na de ander ?). Kersten Petersen te Lubeck, Speelman te Antwerpen, Berent Rotgers te Amsterdam maken zich aan dezelfde fouten schuldig en de correspondenten van Claes Adriaensz, doen het niets beter.

1) Nann. Uitterd. 487.

Deze geringe stelselmatigheid sluit niet uit, dat vaak grote accuratesse heerst. Men gaat zelfs wat al te veel in bizonderheden bij de verschillende noteringen en aanwijzingen. Daartoe leidt de zucht tot breedvoerigheid, die onze voorvaderen eigen was. Ondanks de gebrekkige boekhouding, weten deze handelaars alle kleine bizonderheden van hun bedrijf, b.v. de data van de brieven, die zij verzonden, welke brieven zij beantwoord hebben, de inhoud van reeds enige tijd geleden verstuurde brieven enz.?). En waar 't nodig is, zijn zij even accuraat in hun controle: een schipper krijgt vrachtgoederen mee, een ander schipper een „memoria”, waaruit de factor zal kunnen controleren of eerstgenoemde zijn plicht gedaan heeft. *) Onnodig is die nauwkeurigheid vaak: men laat zich gaan en schrijft op, wat voor de

1) Nann. Uitterd. 126. 2) Ibidem 141. 3) Ibidem 155.

« PrécédentContinuer »