sinds twee jaren student in de natuurphilosophie aan de Universiteit van Petrograd. Uit verbittering over de ruwe wijze, waarop een studentenbetooging door Kozakken was uiteen gejaagd, sloot hij zich by de Narodnaja Volja aan. De samenzwering tegen het leven van den Czaar werd ontdekt en Oeljanof werd met vier anderen den 20sten Mei 1887 op de binnenplaats van de vesting Schlüsselburg opgehangen. De trotsche jongen hij was nauwelijks 21 jaar had geweigerd om gratie te vragen. De kracht van de Narodnaja Volja was nu gebroken. Zelfs onder de revolutionnairen werd de terroristische strijdwijze veelal afgekeurd. Intusschen had de ontwikkeling der industrie een klasse van fabrieksarbeiders in het leven geroepen; daarmede was de weg gebaand voor de opkomst der sociaal-democratie. In het jaar 1883 werd door eenige revolutionnairen o.a. Plechanof, Axelrod en Vera Sassoelitch het genootschap „De bevrijding van den arbeid" gesticht, dat zich de propaganda der marxistische denkbeelden ten doel stelde. In zijn geruchtmakend boek „Onze Geschillen" rekende Plechanof voor goed af met de naieve theorieën der narodniki. Hij stelde in het licht, dat het verouderde agrarische communisme der „mir" met het moderne socialisme niets gemeen heeft; bovendien wees de schrijver op het feit dat dit stelsel van gemeenschappelijk grondbezit reeds in ontbinding verkeerde, daar in vele streken de periodieke verdeelingen steeds meer in onbruik geraakten. Niet de boeren maar de fabrieksarbeiders zouden dan ook de kern eener socialistische partij moeten vormen. De nieuwe richting verwierp de terroristische tactiek, die niets dan teleurstellingen had gebaard, en stelde zich daartegenover de organisatie van de massa des volks in de eerste plaats van de fabrieksarbeiders ten doel. In de eerste jaren kon daar echter nog slechts weinig van komen; men beperkte zich in hoofdzaak tot de stichting van kleine studiekringen van intellectueelen. In het begin der negentiger jaren werd dat echter anders. De sociaal-democratie had toen onder de studeerende jeugd tal van geestdriftige aanhangers gekregen. Tot hen, die nu met grooten ijver een intensieve propaganda onder de arbeiders op touw zetten, behoorde ook de jeugdige Wladimir Iljitch Oeljanof, tegenwoordig meer bekend onder den naam van Lenin 1). De terechtstelling van zijn broeder Alexander had een diepen indruk op hem gemaakt; reeds aan de universiteit van Kazan, waar hij in de rechten studeerde, had hij zich met revolutionnaire propaganda bezig gehouden. Op grond daarvan werd hem de voortzetting zijner studie te Kazan verboden, waarop hij zich naar Petrograd begaf, waar hij zijn juridische studie voltooide. Tevens was hij een ijverig lezer van de werken van Marx, terwijl hij toenmaals een grenzenlooze bewondering voor Plechanof koesterde. Na de voltooiïng zijner juridische studie wijdde hij zich voortaan uitsluitend aan de revolutionnaire propaganda. In den strijd met de geheime politie ontwikkelde Lenin, die zich in dien tijd Toelin noemde een Russisch beroeps-revolutionnair verandert even vaak van naam als een eerzaam Hollandsch burger van hemd! een bijzondere virtuositeit. Vrij lang wist hij den dans te ontspringen, doch tegen het einde van het jaar 1895 werd hij gearresteerd en spoedig daarop naar Siberië verbannen. Na het einde van zijn straftijd vestigde hij zich in het buitenland. 1) Hij werd 10 April 1870 te Simbirsk geboren, waar zijn vader inspecteur van het volksonderwijs was. De familie Oeljanof behoort tot den lageren adel. Intusschen was in 1898 op een geheim congres te Minsk de sociaal-democratische partij opgericht. Reeds spoedig echter ontstond in de jonge partij tweespalt over de tactiek. Volgens sommige leiders waren de Russische arbeiders nog niet rijp voor socialistische denkbeelden; de partij moest zich, volgens hen, in den beginne uitsluitend aan de behartiging van de directe belangen der arbeiders wijden. Deze „economische" opvatting vond echter heftige bestrijding bij de linkerzijde, die vreesde dat, bij het volgen van deze tactiek, het revolutionnair karakter der partij geheel verloren zou gaan. Plechanof wilde van het economisme" niets weten en werd in zijn strijd tegen deze richting trouw ter zijde gestaan door Lenin. Deze beiden vormden met Martof en Potressof de redactie van het partij-orgaan „Iskra" (De Vonk), dat sinds 1901 te Genève werd uitgegeven. De Iskra voerde een hardnekkigen strijd tegen de economische richting, die spoedig geheel werd overvleugeld. Eenige jaren later ontstond echter opnieuw groote tweespalt. De mentaliteit van politieke bannelingen brengt vanzelf mede dat wegens kleine geschilpunten gemakkelijk verbitterde conflicten ontstaan! Martof en Lenin stonden nu als felle tegenstanders tegenover elkander. Op het congres van 1903, dat eerst te Brussel werd gehouden doch na het verbod der Belgische regeering te Londen werd voortgezet, kwam het tot een scheuring. De aanhangers van Lenin vormden op het congres de meerderheid en noemden zich daarom de „bolsjewiki", terwijl hun tegenstanders voortaan als „mensjewiki" werden aangeduid. Het geschil betrof den organisatievorm der partij 1). Terwijl Martof het arbeiders-element wilde versterken en daarom het lidmaatschap gemakkelijk verkrijgbaar wilde stellen, wenschte Lenin daarentegen van de partij een organisatie van beroepsrevolutionnairen" te maken. Bovendien bepleitte deze laatste het toekennen van groot gezag in de leiding der partij aan de redactie van de Iskra, die hij tot een college van drie personen wilde beperken. In dit geschil ligt reeds de kiem van de tegenstelling tusschen democratie en dictatuur besloten. In een brochure, die in 1902 onder den titel „Wat moet er gedaan worden?" was verschenen, had Lenin reeds zijn ideaal geschetst van den „beroepsrevolutionnair", wien elk dilettantisme vreemd behoort te zijn en die zich met volkomen toewijding aan zijn taak moet geven. Het is wel merkwaardig dat Lenin toenmaals nog overtuigd was van de volstrekte onmogelijkheid om in afzienbaren tijd in Rusland het socialisme te vestigen. De taak van de komende revolutie zou, naar zijn meening, uitsluitend bestaan in de vernietiging van het despotische Czarisme. De instelling van een democratische burgerlijke republiek zou een ongekende ontwikkeling van het kapitalisme ten gevolge hebben, waardoor pas op den duur de mogelijkheid van het socialisme zou ontstaan 2). Voor de revolutie zelve eischte Lenin echter toen reeds de „dictatuur van de arbeiders en van de boeren". De samenkoppeling dezer beide denkbeelden is verre van logisch. Is het niet dwaas om, bij een revolutie die de basis moet scheppen voor het kapitalisme, de bourgeoisie van allen invloed te willen uitsluiten? Maar Lenin maakt wel eens meer logische bokkesprongen. In hetzelfde geschrift, waarin hij betoogt dat zoowel de objectieve als de subjectieve voorwaarden voor het socialisme in Rusland nog geheel ontbreken, zegt hij aan het slot dat het overslaan van den revolutionnairen brand naar West-Europa „ons zal helpen om op onze beurt een socialistische revolutie te bewerkstelligen"! In het jaar 1905 hield de bolsjewistische partij te Londen haar eerste congres. De besluiten van dit congres waren geheel in den geest van de hierboven weergegeven opvattingen van Lenin. Het meeningsverschil tusschen bolsjewiki en mensjewiki betrof dus niet alleen meer den organisatie-vorm; de beide richtingen hadden nu immers ook een geheel verschillende opvatting van de taak der sociaal-democratie tijdens een revolutie in Rusland. Want de mensjewiki wilden niets weten van een dictatuur van arbeiders en boeren; zij achtten samenwerking met democratische burgerlijke partijen noodzakelijk. De geschilpunten worden zeer duidelijk uiteengezet door Raoul Labry in zijn boek „I'Industrie russe et la révolution", chapitre premier, Développement du parti social démocrate. 2) Lenin verkondigt deze opvatting in zijn, in de Russische taal geschreven, brochure Twee opvattingen van de tactiek der sociaal-democratie in de democratische revolutie" (1905). Deze brochure wordt uitvoerig geciteerd door Landau-Aldanov in een interessant boek, dat onlangs onder den titel „Lénine" bij den uitgever Jacques Povolozky te Parijs verschenen is. Reeds heel spoedig zou deze kwestie actueel worden. Want in datzelfde jaar 1905 brak in Rusland, onder invloed van de nederlaag in den oorlog met Japan, een revolutie uit. In October zag de Czaar zich genoodzaakt een manifest uit te vaardigen, waarbij hij de bijeenroeping van een volksvertegenwoordiging met wetgevende bevoegdheid beloofde. Tevens werd een uitgebreid kiesrecht toegezegd, terwijl voortaan vrijheid van vereeniging en vergadering zou bestaan. Het was de eendrachtige samenwerking tusschen arbeidersklasse en bourgeoisie geweest, die aan de regeering deze belangrijke concessies had afgedwongen. De reactie was echter nog volstrekt niet overwonnen. Handhaving der verkregen resultaten was alleen verzekerd wanneer de partijen der oppositie hun aanvankelijke eendracht wisten te bewaren. Doch dat geschiedde niet. Te Petrograd werd een Raad van Arbeiders gevormd, het prototype der tegenwoordige Sovjets. In de leiding van dien Raad speelde Trotzky een groote rol. Trotzky had zich steeds eenigszins buiten den strijd tusschen bolsjewiki en mensjewiki gehouden, doch zijn heftig temperament deed hem meer en meer naar de linkerzijde overhellen. Lenin hield zich tijdens de revolutie van 1905 op den achtergrond maar oefende niettemin op den loop der gebeurtenissen grooten invloed uit. Overeenkomstig hun opvattingen spoorden de bolsjewiki na het October-manifest de arbeiders aan om hun revolutionnaire actie voort te zetten. De ontstemming, die deze houding onvermijdelijk bij de burgerij, die naar rust verlangde, zou wekken, was in het oog der bolsjewiki volstrekt geen nadeel. Want zij beschouwden de Kadetten de burgerlijke democraten als de natuurlijke vijanden der arbeidersklasse, die h. i. ongetwijfeld tot „verraad" neigden. Hoe eer het onnatuurlijke bondgenootschap verbroken werd, des te beter. Lenin voerde een heftige propaganda voor nieuwe stakingen en voor een gewapenden opstand. Aan de verkiezingen voor de Doema moest de sociaal-democratie, volgens hem, geen deel nemen. In den roes der overwinning verloren ook de mensjewistische leiders hun zelfbeheersching en lieten zich door de radicale strooming meesleepen. Zooals het gewoonlijk bij een revolutie gaat, werd de beweging steeds radicaler. Deze tactiek leidde echter tot noodlottige resultaten. Na het bedwingen van den December-opstand te Moskou, stak de reactie weer het hoofd op. In betrekkelijk korten tijd wist Stolypin het „ancien régime" nagenoeg geheel weer in zijn ouden luister te herstellen 1). Voor de sociaal-democratie brak nu een slechte tijd aan. Onder den druk der vervolgingen verzoenden de beide richtingen zich op het z.g. „vereenigings-congres" van Stockholm in 1906. De eenheid bleef echter niet lang bewaard. Aan een herleving der revolutie was voorloopig geen denken; daarom wijdden de mensjewiki zich in de volgende jaren v.n. aan practisch werk ten behoeve der arbeidersklasse. De meeste bestuurders van vakvereenigingen en coöperaties behoorden dan ook tot de mensjewistische richting. Op dergelijk werk zagen echter de revolutionnaire bolsjewiki met minachting neer. De oude partij-twisten herleefden weer. Zelfs kwam het nu tot verdere splitsing binnen de beide hoofd-groepen. Ontmoedigd wendden vele intellectueelen zich van het socialisme af, terwijl de partij ook onder de arbeiders vele leden verloor. Tot degenen, die zich uit de beweging terugtrokken, behoorde ook de ingenieur Krassin, die vervolgens een schitterenden loopbaan in de electriciteits-industrie doormaakte 2). Lenin hield zich eenige jaren lang te Londen en te Parijs met philosophische en economische studiën bezig *). De geschiedenis der Russische sociaal-democratie bestaat uit een gestadige afwisseling van scheiding en verzoening der beide fracties. In 1910 kwam weer een hereeniging tusschen bolsjewiki en mensjewiki tot stand, hoewel het meeningsverschil over de tactiek natuurlijk bleef bestaan. Intusschen had de revolutionnaire beweging in Rusland zich langzamerhand hersteld van de gevolgen van de ondervonden nederlaag. Onder de arbeiders ontstond strijdlust, hetgeen in talrijke stakingen tot uiting kwam. Ook onder weer nieuwe 1) Zie over het verloop der revolutie van 1905 mijn boek „De Russische revolutie", p. 53 e. v. 2) Tot voor kort heeft Krassin zich niet meer met de politiek bemoeid. In den zomer van 1918 heeft hij zich echter laten overhalen, om de leiding der gesocialiseerde industrie op zich te nemen. Hij behoort nu tot de invloedrijkste leiders der Sovjet-regeering. 3) Op economisch gebied heeft hij o. a. een boek geschreven, getiteld „De ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland", benevens een reeks van artikelen over de agrarische kwestie. |