de boeren, die door de agrarische hervormingen van Stolypin - die bovendien slechts gedeeltelijk werden doorgevoerd, met name wat de verschaffing van grond betreft niet bevredigd waren, ontstond opnieuw gisting. Hieraan maakte de sociaal-revolutionnaire partij, die in meer modernen vorm de denkbeelden der vroegere „narodniki" verkondigt, gebruik om een uitgebreide geheime propaganda op het platteland op touw te zetten. Een interessant hoofdstuk in de geschiedenis van het Russische socialisme heeft betrekking op de relaties tusschen de geheime politie en de revolutionnairen. Het is bekend dat eertijds vooral de sociaalrevolutionnaire partij, die evenals vroeger de „Narodnaja Volja" de terroristische tactiek huldigt, zich in de belangstelling der politie mocht verheugen. Groote ontroering verwekte in 1908 de onthulling van Boertzef over het verraad van Azef; het bleek n.l. dat de ingenieur Azef, bestuurslid van de sociaal-revolutionnaire strijdorganisatie, die tot tal van aanslagen had medegewerkt, een politiespion was! Ten aanzien van de sociaal-democratie heeft de politie steeds een bijzondere voorkeur getoond voor de bolsjewistische richting. De partij van Lenin wemelde van spionnen, die een actief aandeel namen aan de propaganda! Het is bijna ongeloofelijk maar het onderzoek, dat na de revolutie van 1917 op last der Voorloopige Regeering in de archieven der Ochrana is ingesteld, heeft de onweerlegbare bewijzen hiervan aan den dag gebracht 1). Het voornaamste doel der politie was natuurlijk om op de hoogte te blijven van de plannen der revolutionnairen maar zij heeft zich hiertoe niet bepaald. De tactiek der Ochrana is steeds geweest om in den strijd der richtingen binnen de sociaal-democratie het bolsjewisme stelselmatig te bevorderen. De reden voor deze houding was misschien gelegen in de hoop om op deze wijze een ontijdigen opstand te kunnen provoceeren; de herinnering aan het succes, dat de regeering had gehad met de onderdrukking van den December-opstand te Moskou in 1905, lag nog versch in het geheugen. Een ander motief voor de begunstiging van het bolsjewisme was de wensch der geheime politie om de splitsing in de sociaal-democratie kunstmatig te handhaven. Een eensgezinde partij was natuurlijk niet naar den zin der Ochrana en het was haar zeer goed bekend dat Lenin een tegenstander was van alle pogingen tot verzoening. In de politie-rapporten, die nu uit 1) Zie E. H. Wilcox, Russia's ruin, p. 224 e. v. het archief der Ochrana zijn te voorschijn gekomen, wordt dan ook veelal met een zekere sympathie over de bolsjewiki gesproken! Hierboven werd reeds vermeld dat in 1910 een hereeniging der verschillende richtingen in de sociaal-democratie was tot stand gekomen. Dit was echter blijkbaar niet naar den zin van Lenin. Reeds in het volgende jaar heerschte er weer groote oneenigheid. Sommige volgelingen van Lenin waren echter zijn eeuwige onverzoenlijkheid moede en waagden het tegen den Meester in opstand te komen; zij werden de „Conciliatoren" genoemd. Nu was het de tactiek der Ochrana om de afgezanten van Lenin ongehinderd in Rusland toe te laten, terwijl daarentegen de mensjewiki en de conciliatoren werden gearresteerd. Zoo vermeldt een politie-rapport de arrestatie van den conciliator Rykof te Moskou in Augustus 1911 en constateert dan met voldoening dat men hierdoor de vertegenwoordigers van de richting van Lenin, die in vrijheid bleven, meester van de situatie had gelaten"! De Ochrana schroomde zelfs niet het bolsjewisme financieel te ondersteunen; een kasboek van den directeur Vissarionof bevat o.a. de volgende post: „17 November 1912, aan X. 300 roebels betaald tot dekking van de kosten eener soirée, ten voordeele van de „Pravda" gegeven" 1). Een partij-conferentie, die in 1912 te Praag werd gehouden, werd bezocht door 13 afgevaardigden, waaronder zich niet minder dan drie spionnen bevonden. Lenin wist een resolutie te doen aannemen, waardoor alle sociaal-democraten, die zich uitsluitend tot wettige methoden van propaganda bepaalden, uit de partij werden gebannen. Tevens werd besloten om deel te nemen aan de verkiezingen voor de vierde Doema; als candidaat voor het gouvernement Moskou werd Malinowsky aangewezen. De „bolsjewiek" Malinowsky die reeds vier malen wegens inbraak veroordeeld was 2) stond in dienst der Ochrana, die met de candidatuur van haar agent zeer was ingenomen en diens verkiezing op alle wijzen bevorderde. Het behoeft geen verwondering te baren dat Malinowsky, met een dergelijke machtige bescherming, inderdaad tot afgevaardigde werd gekozen. In de sociaal-democratische organisatie te Moskou had de Ochrana niet minder dan 15 agenten! een man, In de vierde Doema hadden zes bolsjewiki zitting, die Malinowsky als hun leider erkenden. Hoewel de verhouding tusschen mensjewiki 1) Wilcox, Russia's ruin, p. 231. De „Pravda" is een bolsjewistische courant. 2) Volgens Boertzef was Lenin met dit verleden van M. bekend. Landau-Aldanof, p. 65. en bolsjewiki zeer gespannen was, vormden zij toch een gemeenschappelijke fractie, waarin Malinowsky als vice-president fungeerde. Herhaaldelijk reisde de spion naar Krakau om met Lenin, wiens volle vertrouwen hij genoot, over gewichtige tactische kwesties te confereeren. Hij was gewoon om over den inhoud van zijn redevoeringen vooraf met Vissarionof en Bieletzky, de leiders der Ochrana, overleg te plegen. Het was dus met goedvinden der geheime politie dat Malinowsky in de Doema een zeer revolutionairen toon aansloeg, die den president meermalen tot wanhoop bracht! In December 1912 noteerde Vissarionof in zijn dagboek: „de positie van de partij is zoodanig, dat de zes bolsjewiki er toe gebracht kunnen worden een splitsing te bewerken". Het duurde echter nog tot den herfst van het volgende jaar voordat dit doel door de vereenigde macht van Lenin en van de politie inderdaad bereikt werd. Zoo is dus in het jaar 1913 de bolsjewistische partij, met hulp der Ochrana, als zelfstandige organisatie herleefd. Tot Mei 1914 is de spion Malinowsky de parlementaire leider van de bolsjewistische fractie gebleven. Toen heeft hij plotseling zijn mandaat als volksvertegenwoordiger neergelegd. Dit geschiedde op bevel van den nieuwen directeur der Ochrana, generaal Dzhounkovsky, die dit schandaal niet langer wilde bestendigen. De werkelijke reden van het aftreden van Malinowsky bleef geheim. Hij reisde naar Krakau en wist den goedgeloovigen Lenin van de wenschelijkheid van zijn aftreden te overtuigen. Langzamerhand kwamen vage geruchten omtrent het verraad van Malinowsky in omloop. Een eere-raad, bestaande uit Lenin, Zinowjef en Ganetzky, verklaarde deze beschuldigingen echter ongegrond! Pas na de revolutie van 1917 kwamen uit het archief der Ochrana de bewijzen voor den dag. De verrader is toen gefusilleerd 1). Bij het uitbreken van den oorlog bevonden Lenin en zijn trouwe adjudant Zinowjef zich in een klein dorp in de omgeving van Krakau. Zij werden gearresteerd maar kregen, o.a. door tusschenkomst van den Oostenrijkschen socialistischen leider Victor Adler, verlof om zich naar Zwitserland te begeven. Ten aanzien van den wereldoorlog verkondigde Lenin de opvatting, dat deze uitsluitend gevolg was van het imperialisme. Daaruit leidde hij de gevolgtrekking af dat het proletariaat zich in geen enkel land om de belangen der 1) Dit merkwaardige geval van verraad wordt uitvoerig beschreven in de reeds geciteerde werken van Wilcox en Landau-Aldanov. nationale verdediging behoefde te bekommeren, doch integendeel de plicht had om overal een felle oppositie tegen den oorlog te voeren. Uit den wereld-oorlog zou onvermijdelijk de wereld-revolutie moeten voortkomen. Dezelfde opvatting ongeveer verkondigde Trotzky in zijn brochure „De wereld-oorlog en de sociaal-democratie". Op de internationale bijeenkomsten, die de anti-nationalistische socialisten tijdens den oorlog te Zimmerwald (1915) en te Kiental (1916) gehouden hebben, speelde Lenin een hoofdrol. Van den beginne af heeft Lenin de nederlaag van Rusland gewenscht omdat hierdoor de kansen voor het uitbreken eener revolutie grooter zouden worden: een standpunt, dat zelfs Trotzky aanvankelijk niet wilde aan vaarden. Na de Februari-revolutie van 1917 verkregen Lenin, Zinowjef en dertig andere ballingen verlof om door Duitschland naar hun vaderland terug te keeren. In Rusland aangekomen begon Lenin onmiddellijk propaganda te maken voor een tweede revolutie, die de dictatuur der arbeiders en der boeren zou moeten vestigen. Aanvankelijk met weinig succes. De houding van Lenin, die het sluiten van een onmiddellijken en desnoods smadelijken vrede eischte, kwetste de vaderlandsliefde van het grootste deel van het Russische volk. De onthullingen uit het archief der Ochrana waren ook niet geschikt om een gunstige stemming voor de bolsjewistische partij te verwekken. Doch spoedig keerde de kans. De oorlogsellende veroorzaakte bij het Russische volk een stemming van vertwijfeling. De mislukte poging van Kornilof om een reactionnairen staatsgreep te voltrekken, versterkte de bolsjewistische strooming enorm. Op handige wijze maakte Lenin bovendien gebruik van het wantrouwen der boeren, die ontevreden waren over het uitstel van de verdeeling van het grootgrondbezit. Zoo gelukte het den bolsjewiki in November 1917 om, zonder veel inspanning, de zwakke regeering van Kerensky ornver te werpen en zich van het gezag meester te maken. De gesmade balling was nu een machtig heerscher geworden, die zijn zin voor gewaagde sociale experimenten naar hartelust kon bot vieren. Kort voor den staatsgreep had Lenin zijn bekende brochure „Staat en Revolutie" geschreven. In dit geschrift wordt de stichting eener soialistische maatschappij als een betrekkelijk eenvoudige onderneming voorgesteld. Voor Rusland wordt in dit opzicht geen uitzondering gemaakt. Dat is dus volkomen in strijd met de opvatting, die Lenin nog in 1905 omtrent de taak der Russische revolutie had verkondigd. volgens Zooals men weet, heeft de bolsjewistische regeering het nieuwe program van Lenin - onmiddellijk na de Novemberrevolutie met de algeheele onteigening der bezittende klasse een aanvang gemaakt. Een man met een dergelijke levensloop moet wel over zeer bijzondere gaven beschikken. Raadpleging van Lenin's geschriften doet evenwel zien dat zijn begaafdheid volstrekt niet op wetenschappelijk gebied is gelegen. Integendeel: men krijgt den indruk dat hier iemand aan het woord is met een zeer middelmatig intellect, een man wiens logica veel te wenschen overlaat. Dat komt bijzonder sterk uit in zijn philosophische geschriften. Het is kenschetsend voor Lenin dat hij, hoewel van philosophischen aanleg geheel ontbloot, zich toch met ijzeren volharding op de studie der philosophie toelegde, toen hem dat om politieke redenen noodzakelijk voorkwam. Na de mislukte revolutie van 1905 openbaarde zich n.l. in Russische socialistische kringen een zekere voorliefde voor philosophische overpeinzingen. Dat was in de oogen van een onvermoeiden en geharden strijder als Lenin weinig minder dan verraad. Zijn gebrek aan philosophische kennis belemmerde hem echter in den strijd tegen deze z. i. weekelijke en verderfelijke neigingen. Vandaar dat Lenin omstreeks het jaar 1908, toen hij te Parijs woonde, van den vroegen morgen tot den laten avond in de „Bibliothèque nationale" te vinden was, waar de politieke agitator zich bezig hield met de studie van de abstracte, speculatieve beschouwingen der groote philosophen. De vrucht van deze studie was zijn boek „Het materialisme en het empirisch criticisme". Dit werk doet duidelijk de geestelijke armoede van dezen man zien, van wien de psychologen zouden zeggen dat hij aan een „vernauwing van het bewustzijn" lijdt 1). Hij wordt door slechts één enkele gedachte beheerscht, die bij hem als 't ware een ,,idée fixe" is geworden: de bijzondere listigheid van de bourgeoisie, die langs allerlei omwegen het proletariaat tracht te bedriegen ten einde hare politieke heerschappij te kunnen handhaven. Philosophie en religie zijn, volgens Lenin, niets anders dan middelen tot volksbedrog. In het bijzonder is hij fel gebeten op den philosoof Mach, 1) Zie over de philosophische opvattingen van Lenin het werk van Landau-Aldanov, p. 41 e. v. |