Images de page
PDF
ePub

keizer-promotor Ricimer 1) en den reserve-kurassier Bismarck, die 1871,,die schwere Kaisergeburt" had te bezorgen.

De hoofdbeteekenis van het keizerschap ligt elders. Austriae est imperare orbi universo. Zoo maakte, spelend met woorden en spelend met letters, Frederik III een historische gedachte pasklaar voor het Habsburgsche familiebezit. Niet Oostenrijk en zijn huwelijkspolitiek, maar het oude keizerschap droeg in zich de tendenz een supra-nationaal, universeel karakter te bezitten.

En dat keizerschap was het keizerschap van Rome. Daarom is het beperkt tot den christelijken orbis terrarum; daarom heeft het tegelijkertijd een christelijke roeping te vervullen. Want Rome is nu eenmaal èn de stad van keizer Augustus èn de stad van den Heiligen Petrus 2). Germaansche heerschersgeslachten hebben duizend jaar lang, bewust en onbewust, onder dien dubbelen ban gestaan.

Precies op het midden van dat millennium staat Dante. Een dichter, een idealistische droomer, die in den keizer een slechts van God afhankelijk, rechtvaardig en menschlievend opperrechter ziet. Een patriot, die heil zoekt voor den nood van zijn land 3).

Slechts in het keizerlijke Rome kan het hart van de wereld kloppen. Het Heilige Roomsche rijk der Duitsche natie is voor Dante de vanzelfsprekende voortzetting van de door God gewilde wereldheerschappij van het oude Rome.

In naam van den wereldvrede beredeneert hij, dat die wereldalmacht, dit unieke principaat van Rome, voor der wereld welzijn noodzakelijk is. De christenkeizer is de beschermer van het christendom. Zijn rijk is het vredesrijk 1).

Voor die stellingen levert zijn dialektiek gaarne de meest gewaagde documentatie. Juno's ganzen zijn 390 v. Chr. een wonderteeken Gods geweest; zij moeten mede bewijzen, hoezeer het heidensche wereldrijk a Deo volitum is geweest 5). Hij heeft er betoogerige beschouwingen van langen adem voor over; geredeneer, dat doorgloeid wordt door zijn liefde tot zijn land.

In lichtende klaarte staat het politieke ideaal voor zijn geest:

1) In 457 verhief deze West-Romeinsche patricius Majorianus tot keizer; na diens afzetting en vermoording in 461 Severus, die,,ut dicitur Ricmeri fraude peremptus est" en zoo 467 plaats maakte voor den uit Constantinopel gezonden Anthemius, die Ricimer als schoonzoon aanvaardde en daarna, 472, ten val werd gebracht, zoodat Ricimer zijn laatste creatuur, Olybrius, door zijn leger kon laten uitroepen. Dat het rijtje hier eindigt, vindt een gereede verklaring in Ricimer's dood; vgl, Ranke, Weitgeschichte, IV 1, S. 344 ff 2) Vgl. dien gedachtengang bij Dante, Paradiso, Canto VI, 73–97. 3) Vgl. Burckhardt, Kultur der Renaissance I, 1913, S. 82.

4) Vgl. Dante, De monarchia (ed. Moore—Reade), I 2, 5; II; III, 10, 11; bovendien : Paradiso VI, 80-81 over Augustus:

Con costui pose il mondo in tanta pace,

che fu serrato a Jano il suo delubro.

*) Vgl. Dante, De Monarchia II, 4.

Italië gered door een universeel vredesrijk!

Dat vredesrijk te stichten, en daar te stichten —, is de keizerlijke taak. Wee den heerscher, die deze taak verwaarloosde; droef en stom zetelt hij in het hiernamaals bij de andere zorgelooze regeerders 1). Maar in het paradijs der zaligen heeft het woord van hem, die wet en orde schiep, de kracht van Gods woord 2).

Die opvatting: keizerschap is wereldheerschappij tot heil van de wereld, beschermende sterkte, vrede-scheppend, schuts van geloof en kerk, is stellig dichterlijke visie. Maar zij raakt het wezen van het historische gebeuren. Westersch keizerschap ging uit van een universeele gedachte. Westersch keizerschap was kerkelijk gebonden. Twee momenten vooral openbaren ons zijn wezenlijke beteekenis. Het zijn: Kerstmis 800, toen de wereld als bij verrassing een Imperator-Caesar rijker werd en Februari 962, toen een verbasterd keizerschap nieuw leven ontving.

Kerstmis van het jaar 800 zag Rome Karel den Groote voor de laatste maal binnen haar muren. Toch had de nieuwe Augustus nog meer dan een dozijn jaren te leven. Maar na de onverwachte en ongewenschte keizerkroning, door Leo III aan den koning der Franken en Longobarden voltrokken, heeft deze de eeuwige stad den rug toegekeerd.,,On avait fait," zegt de knappe Duchesne -,,une chose très grande et très importante, mais sans en avoir une idée bien nette. Cela s'est vu d'autres fois" ").

Dat was, volgens het Liber pontificalis, zoo gegaan: Bij de lenteprocessie van het jaar 800, 25 April, was paus Leo III door zijn kanselarijchef en zijn betaalmeester overvallen, overweldigd en mishandeld. Afschuwelijk verminkt, bijna van het licht zijner oogen en van zijn spraakvermogen beroofd, wist de paus aan zijn vijanden te ontsnappen. Hij bereikte den Frankischen missus te Spoleto en vandaar Paderborn, waar Karel de Groote toen vertoefde. De koning der Franken deed den Heiligen Vader terugvoeren naar de heilige stad. Daarheen heeft hij zich tegen den winter ook zelf opgemaakt. Den 1sten December hoorde hij, met adel en geestelijkheid van Rome, welke beschuldingen men tegen Leo III in te brengen had. Drie weken later, 23 December, heeft deze, door niemand geoordeeld en uit eigen beweging, bij God en Zijn engelen en bij den

1) Vgl. Dante, Purgatorio VII 91–96: (Rudolf van Habsburg): colui, che.... fa sembianti d'aver negletto ciò che far dovea; vgl. ook over Alberto Tedesco: Purgatorio VI, 97-100.

Vgl. Dante, Paradiso V, 123 (Justinianus); vgl. ook Paradiso XXX,133-138 (Hendrik VII). 5) Vgl. Duchesne, Les premiers temps de l'état pontifical, p. 183; eerst Lotharius I Imperator Augustus verscheen weer, anno 823, te Rome, ibidem p. 192.

Heiligen Petrus zijn onschuld bezworen. Twee dagen later heeft Leo III den van zijn gebed verrijzenden Frankischen koning in .de sint Pieter de pretiosissima corona op het hoofd gedrukt. Daar schalde het driemaal uit de monden der ingewijden: Karolo, piissimo, a Deo coronato, magno et pacifico imperatore (sic), vita et victoria. Daar hief men de laudes aan, hulp en bijstand van Christus en Zijn Heiligen inroepend voor den nieuwen imperator Romanorum: Redemptor mundi, tu illum adiuva 1) . . .

Zoo had dan Rome weer een keizer. Kostelijke geschenken laat het Liber pontificalis Karel den Groote brengen; teeken van zijn blijdschap en dankbaarheid? Maar Eginhard, Karels biograaf, weet ons te vertellen, dat de stemming van den nieuwen keizer niet beter dan zoo-zoo is geweest 2).

Hoe kwam dat? Ontbrak er dan iets aan het plechtige ceremonieel, dat Karel den Groote ten deel viel? Het Liber pontificalis, een contemporaine kerkelijke bron, noemt hem nu toch dadelijk met den titel, waar hij recht op heeft: imperator Romanorum, domnus of piissimus imperator. Nog maar even te voren, was hij slechts een excellentissimus domnus, een rex, hetzij magnus, hetzij serenissimus, hetzij christianissimus, orthodoxus, clementissimus. Dat is dan toch de volle eer, die hem toekomt 3) !

Was het keizerschap zelf Karel den Groote ongewenscht? Wij kunnen het kwalijk veronderstellen, want de opvatting, die hij zelf van zijn macht schijnt te hebben, loopt steeds meer op dat keizerschap uit. Wij zouden alleen willen gissen, dat Karels besef van een volkomen onaantastbaar keizerschap niet van het jaar 800, maar eerst van het jaar 812 dateert.

Laten wij Karels carrière even volgen in de intitulatio-formules, waarmede zijn oorkonden beginnen. Daar moet ons blijken, hoe hij zelf zich zijn positie denkt.

In de alleroudste documenten, bv. de oorkonde van 1 Maart 769, heet hij zichzelf rex Francorum, vir inluster. Dat wil dus zeggen:

1) Duchesne, Le Liber pontificalis, t.I, p.4 suiv.; voor Leo's zuiveringseed (a nemine iudicatus neque coactus) vgl. daar II p. 37, n. 31.

2) L.P. (= Liber pontificalis) I, p.7, 29; Vita Karoli magni, C. 28: propter reparandum... ecclesie statum quo tempore imperatoris et augusti nomen accepit, quod primum in tantum aversatus est, ut adfirmaret se eo die . . . ecclesiam non intraturum si pontficis consilium praescire potuisset.

[ocr errors]

3) Vgl. L.P. II p. 7, 27; 7, 29, 8, 9; 8, 13; en daarnaast: p. 5, 30; 5, 31; 6, 9; 6, 13, 7, 3. Wanneer Ranke, Weltgeschichte V, 2, S. 185, Anm. 2, de varianten in de Ann. Lauriss. majores, wat de acclamatie betreft, op den voorgrond plaatst en met name wijst op het Imperator in plaats van Imperator Romanarum, dan mag niet over het hoofd gezien worden, dat L.P. met de woorden: et ab omnibus constitus est imperator Romanorum, die omissie onmiddellijk weer goed maakt.

koning der Franken en Byzantijnsche excellentie. Het is de titel, dien ook zijn voorgangers in het koningschap hebben gedragen; eigenlijk al een Merovingische erfenis 1). Maar, en daar komt het zeer op aan, het is een tweeledige titel. Het Frankische koningschap is de zaak van hem en zijn volk; de rang van Byzantijnsche excellentie echter geeft hem een plaats in een historisch verband, dat van de gedachte van het universeele keizerschap uitging.

Nu heeft Karel de Groote in den zomer van 773 zijn legers over den sint Bernhard en den Mont Cenis de Povlakte binnengestuurd. Den winter bracht de koning met zijn jonge vrouw, Hildegardis, in het kamp voor Pavia door. Tegen Paschen 774 kwam bij de vorstelijke personages het idee op, Rome te bezoeken. Nog was Pavia niet gevallen. Men ontving den belegeraar met het ceremonieel, dat eertijds den Byzantijnschen exarch van Ravenna ten deel placht te vallen. Woensdag na Paschen volgden politieke besprekingen met den Heiligen Vader, die Karel verlokt schijnen te hebben tot moeilijk-houdbare beloften. Dan keeren de vorstelijke bezoekers weer naar Pavia terug; onder allerhoogste leiding wordt het beleg voortgezet, tot, 5 Juni 774, Karel de Groote kan oorkonden als rex Francorum et Longobardorum, vir inluster 2).

Het Byzantijnsche ornament blijft dus bewaard. Trouwens ook de Longobardische koningen hadden zich vir excellentissimus genoemd 3). Maar, nauwelijks één maand later, 16 Juli 774, heeft dat vage woord: vir inluster, plaats gemaakt voor het zeer bepaalde : patricius Romanorum 1). Wat wilde Karel de Groote daarmede tot uiting brengen?

Wij moeten er naar gissen, Want het zonderlinge is, dat al vanaf het jaar 754 Pippijn en de zijnen zich rustig aldus hadden kunnen noemen. Zelden verzuimen pauselijke documenten dien titel aan Karolingische heerschers toe te kennen 5). Waarom moesten er meer dan twintig jaren verloopen, eer een zich verwaardigde dien titel te dragen?

Dat Karel de Groote er nu toe overging, was stellig niet om den Heiligen Vader genoegen te doen. Want de nieuwe patricius Romanorum is juist ietwat recalcitrant en nog al nalatig in de

1) Vgl. Böhmer-Mühlbacher, Regesta Imperii 12 no 132 en over de beteekenis van den titel: A. Giry, Manuel de diplomatique, p. 318, en W. Erben, Urkundenlehre I, S. 309. 2) Vgl. Duchesne, L'état pontifical p. 142 suiv., en over de politieke besprekingen te Rome: L. P. I, Introduction p. CCXXXVI suiv. naast Ranke, Weltgeschichte, V, 2, S 122 Anm.; de oorkonde van 5 Juni 774: Böhmer-Mühlbacher no 165.

3) Vgl. Erben, S. 310.

4) Böhmer-Mühlbacher no. 167.

5) Vgl: Duchesne, L'état pontifical, p. 64 n. 2 en zie de stukken in den Codex Carolinus (Jaffé, Bibliotheca IV nos. 6, 7, 8 etc. etc.). L. P. vormt daarop in zooverre een uitzondering, dat het dien titel eerst ten jare 768 (I, p. 473,6) gebruikt.

uitvoering van allerplechtigst afgelegde beloften 1). Was het werkelijk hetzelfde patriciaat papae gratia, dat Stephanus II bedacht mag hebben om zoo steun van den Frankenkoning te kunnen verlangen, wanneer hij dien steun noodig zou hebben? Zouden niet juist daarom de Karolingers dat gevaarlijke geschenk hebben versmaad? Wij kunnen ons voorstellen, dat de man, die Pavia genomen heeft, die in de Povlakte nu gebiedt, anders denkt over een pretentie op macht in Rome, dan zijn van Italië nog verre voorvaderen. Wij kunnen ons zelfs voorstellen, dat de overwinnaar van Desiderius een ander is, of althans zich anders gevoelt, dan de man, die devotelijk Paschen vieren kwam in het heilige Rome.

Hem zegt nu dat patricius Romanorum precies zoo iets, als het rex Francorum of het rex Longobardorum. Over drie volken gebiedt de Frankische magnus rex: over het Frankische, over het Longobardische, over het Romeinsche . . .

De vage byzantijnsche eeretitel kreeg eindelijk zijn concreten inhoud. Dat protectoraat over Rome werd van beteekenis, nu de patricius ook in Italië eigen machtsgebied had. Er was niet eens heel diepe politieke wijsheid voor noodig, om dat in te zien. De verslagen Desiderius was voor den kerkelijken staat altijd een veeleischende nabuur geweest. De malignus Desiderius, de man met het verharde hart, had bovendien de zonderlinge pretentie zich hetzelfde agnomen toe te kennen, dat de keizers van het Oosten, de heeren over Rome, droegen. Flavius Desiderius, zoo heette hij zich in zijn oorkonden 2). Ook pretenties kunnen deel uitmaken van een oorlogsbuit!

Wij zagen reeds, hoe de gebeurtenissen van het jaar 800 Karel de keizerkroon brachten. Zoo heet hij dan eindelijk, 29 Mei 801: serenissimus Augustus, a Deo coronatus, magnus pacificus imperator Romanorum, Romanum gubernans imperium, qui et per misericordiam Dei rex Francorum et Langobardorum 3).

Die nieuwe titel wil zeggen, dat de Byzantijnsche excellentie van vroeger, de vir inluster, medebestuurder van het Romeinsche wereldrijk is geworden. Woord voor woord is die titel gecopieerd naar het model van het Byzantijnsche formulier 1). Er ontbreekt

1) Zie boven, blz 18, n. 2.

2) Vgl. Erben, Urkundenlehre I S. 310.

3) Böhmer-Mühlbacher no 371c en 372; vgl. Sickel, Acta regum et imperatorum Karolinorum, I, p. 259 n.

4) Vgl. Ranke, Weltgeschichte V 2, S. 185 Anm. 2; ook het woord pacificus is Byzantijnsch (Böhmer-Mühlbacher no. 371 c). Opmerking verdient nog, dat vanaf het jaar 801, het Christus-monogram, waarmede de oorkonden plegen te beginnen, wordt vervangen door de uitgeschreven formule: In nomine patris et filii et spiritus sancti; ook dit was een Byzantijnsch kanselarijgebruik; vgl. Erben, S. 306.

« PrécédentContinuer »