Images de page
PDF
ePub

komt. Wat een wonderlijk samenraapsel is zoo'n verhaal bovendien van persoonlijke en politieke bizonderheden, anecdotes en historische uiteenzettingen, politieke crisissen en relazen van de kwesties die een departementshoofd te behandelen krijgt.

Dit alles kan men zeggen. Maar past het ons het te zeggen? In Amerika heeft men meer recht van spreken. Daar geeft men de papieren van een staatsman van eenige beteekenis afzonderlijk uit en de biografie die erop gebaseerd is volgt. Bij ons? Als wij ettelijke biografieën hadden van het Engelsche slag van onze voornaamste politici uit de 19e eeuw, dan zou het groote publiek niet zoo vreemd tegenover onze eigen meest recente geschiedenis staan en dan zou tevens de politieke en parlementaire traditie steviger gevestigd en met grooter waardigheid omkleed zijn. Want dat is de functie van de Engelsche biografie. Het groote publiek leest die boeken. Wat men er op tegen moge hebben, zij maken, en zeker wel juist door die vermenging van documenten en verhaal, hun lezers vertrouwd met de atmosfeer van politiek en parlement. Ik betwijfel of van dat oogpunt bekeken het Amerikaansche systeem wel zoo doeltreffend zijn kan.

,,C.-B." was geen staatsman die van jongs af aan tot de hoogste post voorbestemd leek. Hij werd leider van de liberale partij, toen die in een toestand van onmacht, verdeeldheid en verslagenheid verkeerde en hij zelf de zestig voorbij was. Vóór die tijd was hij een goed partijman, een bekwaam administrator, een algemeen beminde persoonlijkheid, maar onbetwistbaar een figuur van het tweede plan geweest. Onwillekeurig dacht iedereen aan C.-B. toen de conservatieve partij onlangs Baldwin als leider moest aannemen. Campbell-Bannerman evenwel was gelukkiger. Na nog een jaar of wat oppositie brachten de verkiezingen van 1906 de overweldigende meerderheid die zijn loopbaan met een korte periode van wezenlijke macht (hij stierf in 1908) bekroonde. Het interessante in zijn geval interessant uit menschelijk zoowel als uit historisch oogpunt is de reserves waarover die gemoedelijke, gemakzuchtige, oude Schot bleek te beschikken, toen de omstandigheden hem op de proef stelden. Ambitieus was C.-B. niet, maar hij geloofde oprecht in het liberalisme. Aan zijn geloof ontleende hij de kracht om in de stormachtige tijd van de Boerenoorlog, toen Rosebery met al het prestige van een gewezen eerste-minister onrust stookte en toen de knapste mannen van de partij, Asquith, Grey, Haldane, wankelden, pal te staan. De uiting,,methods of barbarism", die C.-B. op de Engelsche krijgvoering in Zuid-Afrika toepaste en die hij staande hield tegen alle woede van zijn tegenstanders en angsten van zijn vrienden in, had naar het getuigenis van Botha de gunstigste uitwerking in Zuid-Afrika. C.-B. bewaarde de liberale partij als een machtig werktuig voor verzoening, en het verleenen van zelfbestuur, overeenkomstig de vrede van Vereeniging zeker, maar een daad van moed niettemin, was het groote werk dat het hem gegeven was ermee te verrichten.

Van al de voornaamste politici van de,,Victorian age" bestaan nu biografieën gebaseerd op hun particuliere papieren behalve van Joseph Chamberlain. Diens leven is in voorbereiding; J. L. Garvin, de hoofdredacteur van de Observer, is er mee belast. Van een leven van Lord Salisbury door zijn dochter Lady Gwendolen Cecil zijn onlangs de eerste deelen verschenen; het is ongelukkig uiterst discreet. P. Geyl. De ontwikkeling van ons land in de laatste kwarteeuw. Dr. C. te Lintum, Nederland en de Indiën in de laatste kwarteeuw. Zutfen, W. J. Thieme. Een boek, dat zich het best laat vergelijken met het bekende gedenk

boek van het Nieuws van den Dag: Een halve eeuw, en een schets wil geven van het leven in ons land tijdens de regeering van Wilhelmina. Zonder bepaald diep op de zaken in te gaan, wat in een bestek als van dit boek ook niet wel mogelijk was, geeft schrijver toch een belangrijke en tot het groote publiek sprekende bijdrage tot de kennis van de ontwikkeling, die op allerlei gebied, vooral ook in Indië, heeft plaatsgegrepen. Allerlei onderwerpen van half geografischen, half historischen aard, welke door onze historici vaak zorgvuldig worden gemeden, vindt men hier behandeld, zoodat het boek op veel punten welkome voorlichting kan geven.

Een groot inconveniënt, vooral in een werk als dit, waarin een groot aantal onderwerpen en personen wordt besproken, is het ontbreken van een register en zelfs van een gedetailleerde inhoudsopgave. Voorts zou het betoog vaak aan duidelijkheid hebben gewonnen, als de schrijver dit door eenvoudige grafieken had toegelicht. Ook ware eenige beperking in het gebruik van bijvoegelijke naamwoorden aan het boek ten goede gekomen.

Bij de lezing trof het ons, dat verschillende hoofdfiguren uit het economische leven te Amsterdam blijkbaar vergeten zijn; teekenend is het b.v., dat op ten Noort, een der grootste figuren uit de Amsterdamsche Stoomvaartwereld, de schepper der Scheepvaart-Unie, niet genoemd wordt, evenmin E. Heldring; te Rotterdam had trouwens J. V. Wierdsma genoemd moeten worden! Bijna geen melding wordt gemaakt over het verweer van zooveel Nederlandsche maatschappijen tegen de pogingen tot overheersching door buitenlandsch kapitaal; alleen bij de H. H. L. wordt hier even van gerept. De stichting der Sabang Mij. in 1903 berust op een vergissing; evenzeer de schrijfwijze Pakketvaart Maatschappij.

Tal van mooie portretten geven aan het boek een bijzondere aantrekkelijkheid.

de B.

De wereldoorlog. A. Laurens, Le Blocus et la Guerre sous-marine 1914-18. 1924. A. Colin, 103 Bd. St. Michel, Paris. 215 p.

Dit boek behandelt de onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog begonnen blokkade van Duitschland en Oostenrijk door de geallieerden en het antwoord daarop, de duikbootenoorlog. Inzake dezen laatsten is de Duitsche regeering zeer weifelend geweest; wijkend voor Amerika heeft ze langen tijd van een onbeperkte uitvoering afgezien, die ze echter begin 1917 weer opvatte. Het heeft toen voor Engeland een oogenblik erg gespannen. Admiraal Jellicoe schrijft daarover: ,,Het was ongetwijfeld het beste dat het volk voor het grootste deel onkundig is gebleven van de uiterste ernst van den toestand die wij doorgemaakt hebben op een zeker moment in den grooten oorlog, toen de Duitschers van week tot week een steeds wassend aantal van onze handelsschepen in den grond boorden. Dit volk heeft zich baas getoond over heel wat moeilijkheden en heeft nooit het vertrouwen in de overwinning verloren, maar volledige kennis van de gevaarlijkste crisis in onze geschiedenis, had dat zoo onmisbare vertrouwen in zekere kringen ernstig kunnen schokken; dit is zeker, dat de toestand een oogenblik uiterst ernstig is geweest." Toch is de afkondiging van den onbeperkten duikbootenoorlog te laat geweest en is noodlottig gebleken. Te laat, omdat inmiddels de afweermiddelen geperfectionneerd waren; noodlottig, omdat Amerika hierom in den oorlog ging, waardoor de afsluiting van Duitschland plus de neutralen volkomen werd en de laatste aanvoeren ophielden. Het had

nog heel anders kunnen loopen, meent de schrijver, wanneer de vijand door een flinker en spoediger besluit het volste gebruik van dit wapen had gemaakt. Men bedenke, dat men in Duitschland in den loop van 1916 den onbeperkten duikbootenoorlog niet door het bouwen van een groot aantal onderzeeërs heeft voorbereid, zoodat men den len Februari 1917 met slechts 150 eenheden in zee ging, welk onvoldoende aantal, tengevolge van de verliezen en ondanks de nieuwe aanbouw nooit is gestegen.

Zeer belangrijk is de rol die de neutralen in dezen economischen oorlog hebben gespeeld, vooral ons land. Hierover zal misschien spoedig eenig licht opgaan, dank zij het initiatief van het Carnegie Endowment for International Peace, dat in alle landen, ook het onze, comité's heeft gevormd, die de inwerking van den oorlog op het economische leven in ieder land zullen beschrijven volgens een eenwezig en zeer uitgebreid werkplan.

Van de 19 gebruikte bronnen is er slechts een van de tegenpartij. De gevolgen hiervan bemerkt men bij het lezen. Toch geeft dit boek, zich beperkend tot de juridische en technische zijde van de zaak, een zeer helder en waardevol overzicht. J. B. Manger Jr.

Nieuwe boeken:

S. Coolsma, Terugblik op mijn levensweg, 1840-1924. R'dam. Bredée. 150 bl. ƒ 2.90.

C. Easton, Jaren van crisis, den Haag, Naeff. 1923. 271 bl. f3.50. Gedenkboek der Nederlandsche Handelmaatschappij. 1824-1924. III. 120 bl. Niet in den handel.

Aletta H. Jacobs, Herinneringen. Ill. A'dam. Holkema & Warendorf. 320 b. f 4.25.

C. G. Kaakebeen, Het letterkundig genootschap ,,Oefening kweekt kennis". 1834-1924. den Haag, van Stockum. 52 b. f 0.60.

E. G. Lagemans, Recueil des traités et conventions conclus par le royaume des Pays-Bas avec les puissances étrangères depuis 1813, jusqu'à nos jours. Continué par J. B. Breukelman. Tome XIX fasc. I. la Haye, Belinfante. 320 bl. ƒ 16.-.

M. W. F. Mansvelt, Geschiedenis van de Nederlandsche Handelmaatschappij, uitg. ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan. I. D. Mereskowsky, De veertiende December. Uit het Russisch door J. de Kruyff. A'dam. Mij. v. g. en g. lectuur. 451 b. ƒ 2.25.

A. Plasschaert, Korte geschiedenis der Hollandsche Schilderkunst vanaf de Haagsche school tot op den tegenwoordigen tijd. 383 bl. Mij. v. G. en G. lectuur, Amsterdam. ƒ 3.-.

P. Bruneau, Le rôle du haut commandement au point de vue économique de 1914 à 1921. 92 p. 3 fr. 50.

F. Carli, L'équilibre des Nations. 308 p. 18 fr. Payot.

E. le Gallo, Les cent jours. 534 p. 20 fr. Alcan.

L. J. Gras, Histoire des premiers chemins de fer français et du premier tramway en France. 500 p. 30 fr.

A. Laurens, Le blocus et la guerre sous-marine. 200 p. 6 fr.
C. Lesage, Napoléon ler, créancier de la Prusse. 1807-14. 20 fr.

L. Marcellin, Politique et Politiciens d'avant guerre. 352 p. 10 fr.
A. de Margutti, La tragédie des Habsbourg. 212 p. 5 fr.
Vial-Mazel, La politique germanophile du Vatican pendant la guerre.
48 p. 2 fr. 50.

A. Mousset, Un temoin ignoré de la Révolution. Le comte de Fernand Nunez, ambassadeur d'Espagne à Paris. (1787—91).

A. Péreire, Le Journal des Débats politiques et littéraires. 1814-1914. 262 p. 50 fr.

Commandant Perreau, La grande guerre et la vérité. 1914 '19. 6. fr. P. J. Proudhon, Idée générale de la révolution au 19e siècle. Introd. et notes de A. Berthod. 462 p. 18 fr.

Alex. Ribot, Lettres à un ami. Souvenirs de ma vié politique. 360 p. 12 fr.

Roche, La censure en Hollande pendant la domination française. 312 p. 10 fr.

C. Talès, La Commune de 1871. 240 p. 8 fr.

Baron de Vitrolles, Souvenirs autobiographiques d'un émigré. 12 fr. A. Zevaès, Le parti socialiste de 1904 à 1922. 264 p. 5 fr.

E. Brandenburg, Von Bismarck zum Weltkriege, Die Deutsche Politik in den Jahrzehnten vor dem Kriege. Berlin, Deutsche Verlagsgesellschaft. 454 S. 20.-.

H. Cardauns, Köln in der Franzosenzeit. Aus dem Chronik d. Anno Schnorrenberg. 1789-1802. Bonn, Schroeder. 220 S. 2.50 M.

F. Conrad von Hötzendorff, Aus meiner Dienstzeit 1908-1918. Bd. 4. Wien, Rikola (24 Juni-30 September 1914). 26.— M.

H. David, Englands europäische Politik im 19. Jh. Leipzig, Bircher. 496 S. 15 Schw. Fr.

E. Drahn, Lenin. Eine Bio-Bibliographie. Berlin, Prager. 39 S. F. Lenz, Staat und Marxismus, II. Die deutsche Sozialdemokratie. VIII u. 283 S. Stuttgart, Cotta.

N. M. Gelber, Die Juden und der polnische Aufstand 1863. Wien. 235 S.

O. Grudenwitz, Bismarcks letzter Kampf 1888-1898. Skizzen nach Akten. Berlin, Stilke, 272 S. 6 M.

H. Herzfeld, Die Deutsche Rüstungspolitik vor dem Weltkriege. Bonn. 162 S. 3.50 M.

Michael Graf Károlyi, Gegen eine ganze Welt. Mein Kampf um den Frieden. München. 515. S. 8.— M.

P. N. Milukow, Geschichte der zweiten russischen Revolution. Gegensatze der Revolution. Bd. I. Wien, Renaissance. 145 S. 20000 Kr.

W. Mommsen, Bismarcks Sturz und die Parteien. Stuttgart. 206 S. 5.50 M.

Die grosze Politik der Europäischen Kabinette 1871-1914. Sammlung der diplomatischen Akten des Auswärtigen Amtes. Hrsg. v. J. Lepsius, A. Mendelssohn-Bartholdy, F. Timme. Bd. 7-12. Der Neue Kurs. (1890-1898). Berlin, Deutsche Verlagsgesellschaft. 100 M.

H. Rothfels, Bismarcks englische Bündnispolitik. Stuttgart. 144 S. 4.50 M.

Schulthess' Europäischer Geschichtskalender. N. F. Jg. 35. 1919. 2 Tle. München, Beck. 339 S.

B. Schwertfeger, Die diplomatischen Akten des Auswärtigen Amtes. 1871-1914. Ein Wegweiser durch das grosze Aktenwerk der deutschen Regierung. Berlin. Deutsche Verlagsgesellschaft. Tl. I. Die Bismarck Epoche. 20 M.

W. A. Suchomlinow, Erinnerungen. Deutsche Ausg. Berlin. Hobbing. 526 S. 14 M.

H. Trützschler von Falkenstein, Bismarck und die Kriegsgefahr des Jahres 1887. Berlin, Deutsche Verlagsgesellschaft. 155 S.

R. Zedlitz-Trütschler, Zwölf Jahre am deutschen Kaiserhof. 250 S. D. Verlags Anstalt. 6.50 M.

G. L. Beer, African questions at the peace conference. 628 p. Macmillan. 28 s.

P. A. Brown, The French Revolution in English history. 216 p. Allen & Unwin. 7 s. 6.

Earl Buxton, General Botha. 362 p. Murray. 12 s.

S. Huddlestone, Poincaré. A biographical portrait. 192 p. Unwin. 7 s. 6.

Earl of Ilchester, The Journal of the Hon. Henry Edward Fox, 4th and last Lord Holland. 1818-1830. Ill. 384 p. Butterworth. 25 s.

J. A. Farrer, England under Edward VII. 270 p. Allen and Unwin. E. G. Jellicoe, Playing the game. What Mr. Asquith in his book,,The Genesis of the War" does not tell us. 277 p. 12 s. 6. Long.

E. Jones, The Trust Problem in the United States. 398 p. Macmillan. 14 s.

B. K. Martin, The triumph of Lord Palmerston. A study of public opinion in England before the Crimean war. 260 p. Allen and Unwin. 10 s. 6.

F. Roberts (Field-Marshal), Letters written during the Indian Meeting. Macmillan. 166 p. 10 s. 6.

R. Schuyler, The Constitution of the United States. 211 p. Macmillan. 7 s.

M. Smith, Bismarck and German Unity. 3rd. ed. 188 p. Oxford P. 10 s. N. W. Stephenson, Lincoln. Ill. 352 p. Hutchinson. 11 s.

D. Y. Thomas, One hundred years of the Monroe doctrine. 580 p. Macmillan. 18 s.

Baron Ch. von Werkmann, private secretary to H. M. the late emperor of Austria, The tragedy of Charles of Habsburg. 300 p. 15 s. Sir E. Wood, Life and adventure in peace and war. 336 p. Arnold 16 s.

« PrécédentContinuer »