Bladz. John Beresford, The Godfather of Downingstreet (Downing). L. Brummel, Frans Hemsterhuis. Een philosophenleven. (J. Romein) 326 Bulletin de d'Institut historique belge de Rome. (F. en M. Hudig) 207 Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap te 91 Utrecht, dl. XXXXVI. (H. A. Enno van Gelder) J. G. van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis der wisselbanken. A. Eekhof, Jonas Michaëlius, founder of the Church in New Nether- Joh. E. Elias, Schetsen uit de geschiedenis van ons Zeewezen. Derde gedeelte (1652-1653). (M. G. de Boer) S. Elzinga, Het voorspel van den oorlog van 1672. De economisch- Fr. Engel-Jánosi, Soziale Probleme der Renaissance. (H. A. Enno 469 H. A. Enno van Gelder, Memoriën en adviezen van Cornelis Pietersz. Hooft. (J. G. van Dillen) ..... J. W. Gunst, Johannes Pistorius Woerdensis. (H. A. Enno van F. W. Hudig, Das Glas mit besonderer Berücksichtigung der Samm- lung im Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst in Jahangir's India, The Remonstrantie of Francisco Pelsaert. (H. J. Kosters, Het Jus gentium van Hugo de Groot en diens voorgan- E. T. Kuiper, Het Geuzenliedboek, naar de oude drukken. (H. A. R. Murris, La Hollande et les Hollandais au XVIIe en XVIII siècle vus par les Français. (J. G. van Dillen) Felix Rocquain, La France et Rome pendant les guerres de Religion. H. Sée, La France économique et sociale au XVIIIe siècle. (J. J. S. Theissen, Correspondance française de Marguerite d'Autriche, duchesse de Parme, avec Philippe II éditée d'après les copies de Bakhuizen v. d. Brink. (H. A. Enno van Gelder) L. Vignols, L'ancien concept monopole et la contrebande univer- C. van Vollenhoven, On the Genesis of the De Jure belli ac pacis. F. C. Wieder, De reis van Mahu en de Cordes. III. Het eerste Hol- Bladz. F. C. Wieder, De stichting van New York in Juli 1625. (C. P. F. de Witt Huberts, Uit de jeugdjaren van stadhouder Willem III. 476 N. de Beneditty, Leven en werken van Jonas Daniel Meijer. (P. van 477 1. J. Brugmans, De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw 328 E. Clement, The saga and the Satsuma Rebellions. Transactions A. F. B. Carpenter, L'embouteillage de Zeebrugge. (R. Herman 218 L. Dehio, Edwin von Manteuffels politische Ideen. Hist. Ztschr. 478 Cassianus Hentzen, O. F. M., De politieke geschiedenis van het S. P. l'Honoré Naber, Het leven van een vloothouder. Gedenk- schriften van M. H. Jansen. (M. G. de Boer) K. Loewenstein, Zur Soziologie der parlamentarischen Repräsen- tation in England nach der groszen Reform. (Das Zeitalter der Parlamentssouveränität 1832-1867). Arch. Soz. Wissensch. N. W. Posthumus, Documenten betreffende de buitenlandsche han- delspolitiek van Nederland in de 19de eeuw, IV. (R. H. Cohen) 480 P. Renouvin, Les origines immédiates de la guerre. (J. G. van H. Temperley, The foreign policy of Canning, 1822-1827 (P. Geyl) 211 (P. Geyl) 211 RUSLAND EN DE BALKANBOND DOOR DR. J. B. MANGER Jr. Het is bekend, dat Rusland de onderhandelingen tusschen Bulgarije en Servië, die tot den Balkanbond van 1912 hebben geleid, ten zeerste heeft bevorderd. Documenten bevestigen dit. Daar het nu ieder duidelijk is, dat de Balkanoorlog het onmiddellijk gevolg was van den Balkanbond, heeft men zich vrij algemeen de voorstelling gemaakt, dat Rusland, dat den Balkanbond tot stand bracht, ook den Balkanoorlog heeft gewild. Ziende de door dezen laatsten veroorzaakte versterking van Ruslands vazalstaat Servië, die ,,voorpost tegen Oostenrijk", meenden verder vele, vooral Duitsche, onderzoekers in dit alles een consequent voorbereiden door Rusland van den grooten oorlog te moeten zien. Toch is er in deze, overigens zoo voor de hand liggende voorstelling een ding dat niet klopt. Ruslands meest gekoesterde politieke doel toch waren de zeeëngten. Maar is dit doel ooit erger in gevaar geweest dan toen de Bulgaarsche legers voor de Tsjataldsja linie stonden op enkele kilometers van Konstantinopel? Dit kan Rusland toch niet gewenscht hebben! Inderdaad heeft dan ook Rusland, dat den bond hielp tot stand brengen, gepoogd den oorlog tegen te houden. Maar wat had het dan voor met den bond? In een onderzoek, gepubliceerd in de ,,Mededeelingen van het Nederlandsche Comité tot onderzoek van de oorzaken van den wereldoorlog", 1) heb ik gepoogd op deze vraag een antwoord te geven. Ik wil hier kort de resultaten hiervan meedeelen. Documenten hiertoe waren te vinden in ,,Un Livre Noir. Diplomatie d'avant-guerre d'aprés les documents des archives russes" I en II z. j., waarin gedrukt staan een belangrijk deel van de briefwisseling van Iswolski, den Russischen gezant in Parijs, uit de jaren 1911-1914, en 1) Russia and the Balkan Alliance. Jan.-Mrt. en April-Mei 1925; aanvulling in de bespreking van E. Judet's boek,,Georges Louis" eveneens in het April-Meinummer. Tijdschrift voor Geschiedenis. 1 eenige rapporten van Sasonof e. a. Inmiddels is in opdracht van het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken door Friedrich Stieve, uitgegeven:,,Der diplomatische Schriftwechsel Iswolskis 1911-1914. Aus den Geheimakten der russischen Staatsarchive", I-IV 1924, waarin nieuwe documenten voorkomen. B. von Siebert, voormalig Russisch gezantschapssecretaris te Londen, gaf een 827 blz. dikken bundel,,Diplomatische Akten zur Geschichte der Ententepolitik der Vorkriegsjahre" 1921 (uit de jaren 1908-1914). Van Fransche zijde verscheen een officieel Geelboek,,Les Affaires balkaniques 19121914." Nog eenige documenten gaven de Serf Boghitschewitsch in zijn ,,Kriegsursachen", 1919 en de Bulgaar Guéchoff in „,l'Alliance balkanique", 1915. Inmiddels kwamen nog belangrijke documenten uit in E. Judet's,,Georges Louis" 1924. Fel was van ouds de strijd tusschen de Balkanstaten onderling; het ging om Macedonië, dat de Bulgaren door propaganda poogden te bulgariseeren, de Serven te serviseeren, de Grieken te graeciseeren, teneinde bij het uiteenvallen van Turkije op een zoo groot mogelijk deel aanspraak te kunnen maken. De benden (of comitadjis), de kerken, de scholen, de consuls van sommige mogendheden speelden hierbij een groote rol. De Bulgaren waren het verst gevorderd en streefden naar de autonomie van Macedonië; zij rekenden dat dit land in zijn geheel dan wel spoedig den weg van Oost-Roemelië zou gaan. Serven en Grieken wilden verdeeling: dan kregen ze ook wat. Toen kwam het jaar 1908. De Jong Turksche centralisatie maakte de autonomie en ook alle propaganda onmogelijk. De Macedoniërs werden weer geottomaniseerd. De Turken moesten dus uit Macedonië verdreven worden, maar dit konden de Balkanstaten slechts tezamen en het was noodig dat ze hun onderlingen strijd staakten. De Tripolisoorlog, de Arabische en Albaneesche opstanden gaven een mooie kans. De Servisch-Bulgaarsche verzoening is aldus uit de ontwikkeling op de Balkan zelf te verklaren. Zij kwam echter Rusland uitstekend te pas. Sinds zijn Oost-Aziatische mislukking was het zich weer met de Balkan gaan bemoeien. In 1908 poogde Iswolski vrije doorvaart voor oorlogsschepen door de zeeëngten te verwerven. Maar dan wil ik die ook hebben, antwoordde Engeland, waarmee echter voor Rusland de aardigheid eraf was. Toch bracht 1908 aan Rusland een groot voordeel: de onvoorwaardelijke aansluiting van Servië, dat zijn irredenta Bosnië door Oostenrijk zag ingelijfd. Door een ServischBulgaarsch verbond zou nu ook Bulgarije komen in de sfeer van Rusland, dat dan de hegemonie op de Balkan zou bezitten, tot schade van Oostenrijk. Daarom alleen bevorderde Rusland den Balkanbond. |