Images de page
PDF
ePub

VII

Bladz.

V. Nieuwste geschiedenis:

M. G. de Boer, Geschiedenis der Amsterdamsche stoomvaart. Deel
II. (J. G. van Dillen)

435

M. G. de Boer, De Holland-Amerika Lijn, 1873-1923. (W. S.
Unger)

297

166

K. J. Frederiks, Maximes de Napoléon. (M. G. de Boer)
A. Friis, Die Aufhebung des Artikels V des Prager Friedens.
Hist. Ztschr. (H. A. Enno van Gelder)

...

F. von Gentz, Staatsschriften u. Briefe. Auswahl, herausgeg. v.
H. von Eckhardt (N. Japikse)

......

295

167

298

427

B. van Genechten, De economische zijde der Vlaamsche beweging. De Economist. (J. G. van Dillen) ...... R. A. Gorter en C. W. de Vries, Gegevens omtrent den kinderarbeid in Nederland volgens de enquêtes van 1841 en 1860. Econ.-hist. Jaarboek VIII. (J. G. van Dillen) B. Georges-Gaulis, Angora, Constantinople, Londres, Moustafa Kémal et la politique anglaise en Orient (H. Brugmans) ...... 431 M. von Hagen, Bismarcks Kolonialpolitik. (N. Japikse) L. J. and B. Hammond, The Village Labourer; The Town Labourer; The Skilled Labourer (1760—1832). (P. Geyl) L. J. and B. Hammond, Lord Shaftesbury. (P. Geyl) J. Hérissay, Le monde des théatres pendant la Révolution. (J. G. van Dillen)

295

...... 163 418

290

J. Heyderhoff, Karl Twestens Wendung zur Politik u. seine erste politische Brochüre. Hist. Ztschr. (H. A. Enno van Gelder) 169 H. M. Hirschfeld, Het ontstaan van het moderne bankwezen in Nederland. (J. G. van Dillen)

A. Iswolsky, Le comte Witte. (J. G. v. Dillen)
H. Jordan, Von deutscher Not u. deutscher Zukunft. (H. Brug-
mans)

E. Lavisse, Histoire de France contemporaine depuis la Révolution
jusqu'à la paix de 1919. VIII. Ch. Seignobos, L'évolution de
la troisième République. IX. Henry Bidou, A. Gauvain et Ch.
Seignobos, La grande guerre; E. Lavisse, Conclusion géné-
rale. X. Tables Générales. (M. G. de Boer)
M. Lehmann, Zur Geschichte der preuszischen Heeresreform von
1808. Hist. Ztschr. (H. A. Enno v. Gelder)

431

170

169

422

423

293

G. Mayer, Neue Beiträge zur Biographie von Karl Marx. Archiv f. d. Gesch. d. Soz. (R. B. de Jong) R. Michels, Etude sur les relations historiques entre la France. et les pays du Rhin. Revue hist. (H. A. Enno van Gelder) 169 N. W. Posthumus, Documenten betreffende de buitenlandsche handelspolitiek van Nederland in de 19de eeuw. Deel II (L. van Nierop). Deel III (R. H. Cohen) 167 en 424

169

S. Rodrigues de Miranda, Amsterdam en zijne bevolking in de 19de eeuw. (M. G. de Boer)

A. Sass, Marx Beziehungen zu B. von Szemere. Archiv. f. d.
Gesch. d. Soz. (R. B. de Jong)

293

Bladz.

F. A. Simpson, Louis Napoléon and the recovery of France, 1848 -1856. (P. Geyl) .....

... 291

M. de Vries, Tien jaren geschiedenis van het Nederl. bankwezen en de Nederl. conjunctuur, 1866-1876. (J. G. van Dillen) 431 A. W. Ward and G. P. Gooch, Cambridge History of British Foreign Policy, 1783-1919, I and II. (P. Geyl) Die Kriegsschuldfrage. Monatschrift f. internationale Aufklärung. nos. 2-4. (J. B. Manger Jr.)

Korte Aanteekeningen:

Het internationaal historisch congres te Brussel
Het vijfde internationaal historisch congres

Een prachtuitgave

419

427

176

301

440

Inhoud van Tijdschriften:...... 174, 300 en 438

[blocks in formation]

IN MEMORIAM

Dr. Mr. S. MULLER Fzn.

In dit geschiedenistijdschrift is een woord van herdenking, gewijd aan de nagedachtenis van den Utrechtschen oud-archivaris, volkomen op zijn plaats. Het geldt den man, die, volgens het oordeel van een volkomen bevoegd beoordeelaar, èn naar zijn aanleg èn naar zijn neiging meer historicus dan archivaris was. Het geldt echter ook den man, dien schrijver dezes heeft gekend van aangezicht tot aangezicht, die hem meer was dan alleen baanbrekend vakgenoot, schrijver van veel boeken, werken en artikelen.

Meer vergunne mij een persoonlijke herinnering. Het was een nazomerdag van 1921. Ik had met Mr. Muller te overleggen over het plan van een uitgave. In zijn studeerkamer, bij veel boeken, zaten wij. De kamer was ordelijk en overzichtelijk, zonder zeer bijzonder opgeruimd te zijn. Het balcon was ruim genoeg voor ons beiden en zag uit op nieuwe tuinen en nieuwe huizen. Het gesprek was als altijd polemisch. Tusschen ons beiden kon dat niet anders, want dat precieze, klare, ordelijk-overzichtelijke staat nu eenmaal buiten mijn eigen-ik. Twijfel werd geuit over mijn vermogen, een groot werk snel af te maken en vlug uit handen te geven. Een concreet geval was het punt van uitgang en van herhaalden terugkeer. Ik protesteerde, defensief en zwakjes. Toen kwam de goede raad. Aan twee historici werd ik gespiegeld: de een, 'n noeste werker, met soms slordig- en vluchtigheden, maar een zeer omvangrijk opus; de ander, van nauwgezette traagheid haast improductief. Op dien tweesprong werd ik een oogenblikje alleen gelaten... Toen bewoog Mr. Mullers hand wijzend achteruit, naar de plaats, die in de boekenkast het eigen werk besloeg.,,Dacht je dan, dat ik dat allemaal had gekund, als ik eindeloos had overwogen en nog eens overwogen?".

[ocr errors]

......

Mr. Mullers beteekenis als historicus ligt in zijn vitale durf, — ik laat dat nu wat triest geworden woord staan, zijn zeer vitale durf, om alles aan te pakken, alles te bewerken, alles af te maken. Zijn TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDenis.

1

hand liet den ploeg niet los; zijn hand dwong, soms met nerveuze drift, den ploeg over het breede veld.

Breed was dat veld; heel breed. Wie het werk van dit rijke leven overziet, die wordt daar in de eerste plaats door getroffen. Mr. Mullers wetenschappelijke arbeid begon op het toen nog weinig beoefende gebied der economische geschiedenis (Mare Clausum, 1872; Geschiedenis der Noordsche Compagnie, 1874). Wij spreken van wat in een halve eeuw niet verouderde! -Toen bracht de ordening, of laat mij liever zeggen: de schepping, van het stedelijk Museum van Oudheden (Catalogus, 1878) hem midden in kunsthistorisch en archeologisch onderzoek. Drie jaar later verschenen de eerste ,,Aanteekeningen betreffende den bouw van den Dom te Utrecht", een onderwerp, dat blijvende belangstelling ondervond en dat voor Mr. Muller niet afgedaan had met het groote plaatwerk-mettekst van 1906. En intusschen was de inventariseeringsarbeid van de Utrechtsche archieven reeds begonnen (1880), ambtelijk werk met veel liefde en toewijding ondernomen, voortgezet en uitgebouwd, ja, bekroond gedacht met het ten deele gepubliceerde, maar nog zeer onvoltooide Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, waarvan de uitgave reeds in 1890 werd voorbereid.

Toen de eerste tien jaren van die vruchtbare auteursloopbaan waren afgesloten, al bleven dan tal van lijnen doorloopen, toen werd een nieuw decennium geopend met een rechtshistorische uitgave, die eveneens haar vervolgen had. Ik bedoel de werken van de Vereeniging van Oud-Vaderlandsch Recht (De Middeleeuwsche rechtsbronnen der stad Utrecht, 1883-1885; het Rechtsboek van den Dom, 1895; de Rechtsbronnen van den Dom, 1903). En terwijl het eene decennium het andere volgde, schreef jaar op jaar, maand na maand, de rustelooze al die artikels van korten en langen adem, al die essais en kantteekeningen, die naast het groote werk staan, als waren het verpoozingen...... Uitgevers klopten bij hem aan met den wensch te ,,bundelen"; hij was bereid te tasten in zijn fonds van goed geschreven opstellen, die men gaarne las. Hijzelf, hij kende dat geluid van het aankloppen. Vol initiatief iets te ondernemen of te doen ondernemen, deed hij het op zijn beurt bij vereenigingen, commissies, autoriteiten, of, wilt ge, bij zich zelf, want vaak was hij immers de ziel van vereeniging of commissie en bij de autoriteiten de winnende aanhouder.

Man van gezag...... Toen mijn gedachten nog eens dwaalden over dat breede terrein, waar ik slechts enkele ploegvoren volgde, toen heb ik dat volkomen begrepen: man van verdiend gezag! Ik zal niet

voortgaan, aanvullenderwijze nog wat titels te noemen van werken. De bibliographie van Mr. Muller's geschriften is reeds verschenen 1). Maar ik mag nòch zijn verhandeling,,Over Claustraliteit" (1890), noch zijn prachtwerk,,Dürers Reise" (1917), nòch zijn .,Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven" (1898) geheel overslaan. Hij die meer historicus dan archivaris was, hij opende ook in zake het archievenvak nieuwe banen!

Economische en cultuurgeschiedenis, diplomatiek en sphragistiek, kunsthistorie en rechtshistorie, zijn geest en zijn werkkracht had zich dit alles gewijd. En toch...... ja, men vergeve mij, trots alle eerlijke bewondering, dit en-toch! Er schijnt mij iets aan dit werk te ontbreken... Ik denk aan Robert Fruin, wiens rustig-nobele denken tot ieder geslacht weer opnieuw spreken zal in die pracht van taal over die dingen van het detail, die deel waren van het groote geheel. Ik denk aan die diepte van geest en gemoed, die in zeldzaam mooievenwicht, in harmonische synthese het beeld van den tijd wist, te geven. Het werk van Mr. Muller was breed, omdat het veelsoortig was, maar vaak zocht het het bijzondere om zich zelfs wil. Het was niet breed, in dien anderen, haast metaphysischen zin, die altijd weer nieuwe horizonten wijst achter den nabijliggende. Den laatsten samenhang der dingen zocht hij zelden. Het concrete geval, het concrete probleem, dat hielp hem aan een scherp-omlijnd onderwerp. Wat daarbuiten lag, het algemeene, het wijde, dat was hem het onveilige, het vage. Een zeer intellectueele, ja intellectualistische structuur kenmerkte zijn historische belangstelling, zoo goed, als zijn stijl.

Was het, omdat hij zich in dat detail, in dat concreet-begrensde, meester wist? Was het, omdat de dieper liggende dingen in den timieden mensch verzonken bleven? Ik weet het niet. Toen ik over vele obstakelen heen Mr. Muller eindelijk genaderd was, toen was de sterke kracht van zijn wezen haast gebluscht. Maar blader in die beide bundels,,Schetsen uit de Middeleeuwen" en zoek het concrete uitgangspunt van ieder essay. Weinig moeite kost het, te begrijpen, dat het steeds gaat om ,,interpretatie". Ik kies als voorbeeld een van de breedst aangelegde schetsen: Het middelpunt in de geschiedenis van de Nederlandsche gewesten. Het opstel zoekt richtlijnen in de middeleeuwsche verwarrende veelheid. De geschiedenis van het bisdom

1) De geschriften van Mr. Dr. S. Muller Fzn. 1872-1914. Bibliographisch overzicht hem aangehoden ter herdenking van zijn veertigjarige ambtsvervulling als archivaris der gemeente Utrecht, samengesteld door Corn. L. de Leur. Oosthoek, Utrecht 1914.

« PrécédentContinuer »