Images de page
PDF
ePub

men te Willanow, dat hij bij Austerlitz verslagen was en in eens door den terugtocht naar Petersburg had aangenomen.

Eenige jaren later, in 1815, bezocht tsaar Alexander Warschau als weldoener van Polen; hij maakte toen een beteren indruk op gravin Potocka door de betooverende bevalligheid zijner manieren en de zekerheid waarmede hij optrad".

In October 1806 brak de oorlog uit tusschen Frankrijk en Pruisen. In Pruisisch-Polen, waartoe destijds ook Warschau behoorde, was iedereen overtuigd, dat Napoleon de overwinning zou behalen zooals altijd en dat hij, na Pruisen vernietigd te hebben, Polen zou herstellen. De eerste helft dezer verwachting werd spoedig vervuld. Na den slag bij Jena (14 Oct.), die de Pruisische monarchie verpletterde, hield Napoleon zijn intocht in Berlijn (27 Oct.) en weldra ook in Posen (28 Nov.). De Pruisische overheidspersonen verlieten Warschau, uitgejouwd door de straatjeugd, en voegden zich bij de Russen, aan de overzijde van de Weichsel.

Den 21sten November, des morgens, kwam het eerste Fransche regiment te Warschau aan. De geestdrift der Polen kende geen perken, de geheele stad illumineerde; men betwistte elkaar de eer om de nieuw aangekomenen te herbergen en zoo goed mogelijk te onthalen. Tafels werden aangerecht tot op de pleinen en straten; men dronk op de aanstaande onafhankelijkheid des lands, op het dappere leger, op den grooten Napoleon! Men dronk zelfs wel wat te veel, althans de soldaten begonnen eindelijk buitensporigheden te bedrijven, die de geestdrift tijdelijk deden bekoelen.

Weldra hield prins Murat, destijds groothertog van Berg, te paard zijn intocht en nam zijn intrek bij de familie Raczynski. Het beviel hem daar echter niet, omdat er een schoorsteen rookte; hij verhuisde naar de Potocki's.

Twee dagen na zijn aankomst kwam prins Murat met een talrijk gevolg zijn opwachting maken bij de gravin. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat deze weder de gelegenheid benut om een scherp belijnd portret van haren gast te teekenen. Voor een fijn beschaafde, echt aristocratische dame als gravin Potocka, die tevens zulk een goede opmerkster was, bleef het natuurlijk niet verborgen. dat er in dezen „prins", gelijk in zoovele andere paladijnen van Napoleon, nog heel wat van den plebejer stak. „Hij was een groot man, of beter gezegd een lange man met, wat men noemt, een knap gezicht, dat echter geen aangenamen indruk maakte, want de trekken waren niet edel en er lag niet de minste uitdrukking in. Hij bewoog zich met de statigheid van een tooneelspeler, die een koning moet voorstellen. Men bespeurde gemakkelijk, dat zijn manieren gemaakt waren en dat hij er gewoonlijk andere op na

hield. Hij drukte zich niet kwalijk uit, want hij lette goed op hetgeen hij zeide, maar zijn Gasconsche tongval en eenige al te krijgsmansachtige uitdrukkingen waren wel wat in strijd met zijn waardigheid van prins". Hij verhaalde met genoegen zijn wapenfeiten en sprak minstens een uur lang over niets dan oorlog". Vooral wijdde hij uit over de inneming van Lubeck (7 Nov.), waar „het bloed door de straten stroomde en de paarden steigerden voor de stapels lijken". Voor dames wel een verkwikkelijk onderwerp! „Murat had reeds de gewoonten der vorsten aangenomen: hij praatte niet, maar hij voerde het woord, zich vleiende, dat men naar hem luisterde, zoo niet met genoegen dan toch met eerbied". In Polen zou men niet ongaarne de verheffing van Murat tot koning hebben gezien. "Wij zijn nooit te weten gekomen of Napoleon zijn zwager in dit opzicht hoop had gegeven; maar het is een feit, dat Murat deze hoop koesterde".

Bijzondere levendigheid krijgt het verhaal der gravin als Napoleon zelf daarin optreedt, voor wiens daden zij de grootste bewondering koesterde en in wien ook zij Polens bevrijder zag.

Murat had aan de autoriteiten te Warschau te kennen gegeven, dat de keizer aldaar met zekeren luister zijn intocht zou houden. Men haastte zich dus om eerepoorten op te richten en maakte toebereidselen voor een illuminatie der stad. Het liep echter anders dan men had gedacht: Napoleon kwam (18 December) des morgens te vier uur te paard aan en begaf zich terstond naar het kasteel, waar alles nog in diepe rust lag. Hij werd enkel gevolgd door zijn mameluk Roestan; zijn rijtuigen waren in den modder blijven steken, daar de wegen in dit jaargetijde onbegaanbaar waren.

Onmiddellijk na zijn aankomst liet hij bekend maken, dat hij 's avonds de autoriteiten zou ontvangen als ook de personen die het recht hadden om aan hem te worden voorgesteld.

Deze receptie bezorgde den Polen een eerste teleurstelling: Napoleon sprak wel heel veel, maar er ontviel hem geen enkel woord, dat als een belofte kon worden opgevat. Wel deed hij een heftigen uitval tegen de Poolsche magnaten, die volgens hem niet genoeg ijver en vaderlandsliefde aan den dag legden. Deze aansporing hielp: de Polen getroostten zich de grootste offers; „men gaf al wat men kon, en het weinige, dat men voor zichzelf hield, werd door de Franschen met geweld weggehaald".

Het duurde vrij lang eer Napoleon aan de Poolsche dames gelegenheid gaf om hem te zien; zij waren er gebelgd over. Eindelijk echter werd een cercle voor de dames aangekondigd. De gravin ging er natuurlijk ook heen. Zij zorgde voor een fraai toilet, want „de nationale ijdelheid was er mee gemoeid". Zij had de vol

...

doening, dat hare verschijning ten hove met een gemompel van bewondering door de Fransche heeren begroet werd. „Wij kwamen tegen 9 uur 's avonds op het kasteel aan", schrijft zij, „en moesten tusschen een groote menigte officieren met vergulde en pronkerige uniformen doorgaan naar de prachtige zaal. Deze was a giorno verlicht. Er bevonden zich reeds een groot aantal dames, die op een rij geschaard stonden. Wij moesten nog al lang wachten en, om de waarheid te zeggen, onze nieuwsgierigheid was niet vrij van eenige vrees. Eensklaps werd de stilte verbroken door een plotseling geluid, de vleugeldeuren openden zich met gedruisch en de heer de Talleyrand trad vooruit, terwijl hij met luider stem het tooverwoord uitriep, hetwelk de wereld deed beven: De keizer! Onmiddellijk daarna verscheen Napoleon en bleef een oogenblik staan als om zich te laten bekijken.

Men kan er zich bezwaarlijk een denkbeeld van maken hoe diep en onverwacht de indruk was, dien men kreeg als men den wonderbaarlijken man voor de eerste maal aanschouwde. Wat mij betreft, ik verkeerde in een toestand van verdooving, van stomme verbazing als bij het zien van een wonder. Het leek mij toe, dat een stralenkrans zijn hoofd omgaf. De eenige gedachte, die bij mij opkwam toen ik mij weer wat hersteld had was, dat zulk een wezen onmogelijk kon sterven . . . Ik weet niet, wat de keizer tot mij zeide, toen de beurt aan mij kwam, zoo ontroerd was ik, en ik moet hem zeker vrij onhandig geantwoord hebben, want hij zag mij aan met een soort van verbazing, die mij nog meer in de war bracht en mij alles deed vergeten, uitgezonderd den welwillenden, zachten glimlach, waarmee hij de weinige woorden vergezeld deed gaan, die hij tot mij richtte. Deze glimlach, die hem eigen was als hij tot een vrouw sprak, ontnam aan zijn gelaat al de strengheid, die zijn blik er aan had kunnen geven. 1).

„Zeer snel volbracht hij zijn rondgang door den salon; verscheidene dames trachtten tot hem te spreken over de verwachtingen, die zijn tegenwoordigheid opwekte, doch hij antwoordde slechts heel kort op deze vaderlandslievende ontboezemingen, die hier vrijwel misplaatst waren, en maakte zich binnen het half uur van ons af. Bij de deur gekomen, door welke hij binnengetreden was, zeide hij vrij luid tot den heer de Talleyrand: "Wat een allerliefste vrouwen!" Toen wendde hij zich nog eens om, groette ons met een bevallig handgebaar en keerde naar zijn vertrekken terug".

1) Men vergelijke hiermee de bekende schets die Taine (Le régime moderne Livre I, Ch. I, 4) geeft van Napoleons houding tegenover dames.

[ocr errors]

In het vervolg van tijd had gravin Potocka nog herhaaldelijk gelegenheid den keizer te zien en te spreken. De onafgebroken regens maakten de wegen volslagen onbruikbaar, zoodat aan krijgsverrichtingen niet te denken viel. Kon men dus niet vechten, dan moest men zich vermaken, oordeelde de keizer. De tijd was er juist geschikt voor: het Carnaval naderde. Het eerste bal zou worden gegeven door Talleyrand, opperkamerheer en minister van buitenlandsche zaken; de keizer en alle prinsen zouden het bijwonen. Het was dus een van die feesten, die men voor niets ter wereld had willen verzuimen. De gravin was vooral verlangend om nader kennis te maken met den gastheer, „die doorging voor den bebeminnelijksten en geestigsten man van zijn tijd". Hij viel haar niet mee dien avond; hij leek haar geblaseerd, hebzuchtig, naijverig op de gunst van een meester, dien hij verfoeide, een man zonder karakter of beginselen. Onmogelijk zou ik de verbazing kunnen schetsen, die ik ondervond", schrijft zij, „toen ik hem naar het midden van den salon zag strompelen met een opgevouwen servet onder den arm en een presenteerblad in de hand om een glas limonade aan te bieden aan dienzelfden monarch, dien hij bij zichzelf als een parvenu beschouwde !" Eenige jaren later, te Parijs, heeft de gravin een beteren indruk van den vermaarden diplomaat gekregen. Op het bal bij Talleyrand knoopte Napoleon zijn bekende liaison aan met de mooie mevrouw Walewska; men beweerde zelfs dat Talleyrand deze eerste samenkomst had voorbereid; volgens mevrouw de Rémusat evenwel is Murat belast geweest met de inleidende onderhandelingen. De schoone bleek geenszins onverbiddelijk te wezen; de overige dames waren er dan ook ten zeerste bedroefd over, dat een vrouw, die in de hoogere kringen ontvangen werd, zooveel inschikkelijkheid had getoond en zich even slecht verdedigd had als de vesting Ulm". 1)

[ocr errors]

Het voorbeeld des keizers prikkelde de prinsen van zijn huis en de officieren tot navolging. Nadat Murat, als wij aan de voorstelling van mevrouw de Rémusat geloof willen hechten, zoo goed voor Napoleon gezorgd had, dacht hij ook eens aan zijn eigen belangen, en zond zijn particulieren secretaris op zijn gastvrouw, gravin Potocka, af. Deze vesting hield zich echter beter dan Ulm: de aanvaller moest smadelijk den aftocht blazen.

„Behalve de bals was er eenmaal 's weeks cercle ten hove. De avond begon met een zeer schoon concert en eindigde met een

1) Hier gaf zich op 17 October 1805 de Oostenrijksche generaal Mack met ruim 23000 man aan Napoleon over.

partij whist. De keizer voerde een volledig orkest met zich, onder directie van den beroemden componist Paër. Het was altijd Itali aansche muziek. Napoleon scheen daar een hartstochtelijk liefhebber van te wezen. Hij luisterde aandachtig en juichte toe als een kenner; het scheen ook, dat de schoone klanken grooten invloed uitoefenden op zijn stemming". Het gebeurde eens bij zulk een cercle, dat de keizer hevig vertoornd was over slechte tijdingen; de muziek bracht hem echter plotseling volkomen tot bedaren.

Voor zijn whistpartij wees de keizer reeds des ochtends eenige dames aan; gewoonlijk viel de keus op een van de oudste en op twee van de jongste. Gravin Potocka genoot herhaaldelijk deze eer. Mevrouw Walewska werd nimmer uitgenoodigd, een kieschheid, die door het overige gezelschap zeer gewaardeerd werd.

"Het was wonderlijk om te zien, hoe al de kleine Duitsche vorsten, die onder verschillende voorwendsels het hoofdkwartier volgden, zich om de speeltafel des keizers verdrongen. Daar was bijvoorbeeld de vermoedelijke troonopvolger van Beieren, die met eerbied de hand van Napoleon kuste, zoo dikwijls hij die machtig kon worden. „Eigenaardig is het en bijna om niet te gelooven, maar degenen die zich onder het gansche gevolg des keizers het waardigst gedroegen en hem het minst kruiperig het hof maakten, dat waren niet de dragers van aloude groote namen, die zijn gelukster volgden, noch de vreemde vorsten, die om kronen kwamen bedelen, maar de nieuwe beroemdheden: de maarschalken en waardigheidsbekleeders van zijn eigen maaksel. Alleen Savary scheen naar een blik van den keizer te hunkeren; al de anderen toonden over het algemeen een eerbied die vrij was van verachtelijkheid".

„Uitgezonderd de vreemde gezanten en eenige grootwaardigheidsbekleeders die aan de speeltafels hadden plaats genomen, zette niemand zich in tegenwoordigheid des keizers neer, zelfs zijn schoonbroeders niet. Dit scheen prins Murat niet te mishagen; hij liet deze gelegenheid althans niet ongebruikt om goed uit te komen en zoodanige houdingen aan te nemen als hij geschikt achtte om aan de schoonheid zijner gestalte recht te doen wedervaren. Prins Borghese, de gemaal van Napoleons zuster Pauline daarentegen, die klein van stuk was, maakte zich er woedend over, maar hij dorst toch niet te gaan zitten.

„Als ik bedenk", zegt de gravin, „hoe klein en belachelijk al deze prinsen uit Napoleons geslacht ons leken naast den kolossus, die hen geheel overschaduwde, dan herhaal ik deze door de eeuwen bewezen waarheid, dat alleen grootheid van karakter of groote daden een plotselinge rangverheffing in de oogen der menschen kunnen rechtvaardigen".

« PrécédentContinuer »