Images de page
PDF
ePub
[graphic]

INHOUD AFLEVERING 1.

1. Rusland en de Balkanbond, door dr. J. B. MANGER JR.

2. Valuta-moeilijkheden en giro-verkeer tijdens de Republiek, II, door dr. J. G. VAN DILLEN. .

4.

Schepenbank en Gravending, door dr. D. TH. ENKLAAR

Strijd op economisch gebied tusschen Rotterdam en Dordrecht, door dr. H. C. H. MOQUETTE.

5. Een nieuw boek over Tintoretto, door F. en M. HUDIG 6. Literatuur-overzicht

[blocks in formation]
[merged small][merged small][ocr errors][subsumed][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

In het literatuur-overzicht besproken werken en artikelen:

C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN, Wijsgeerige geschiedbeschouwing, 69. Christendom en Historie, lustrumbundel, 70. A. CASPARY, Geschichte der Staatstheorien im Grundrisz, 73. Mededeelingen van het Nederl. Hist. Instituut te Rome, IV, 74. J. C. VAN DER Loos, Uitgeest en zijn geschiedenis, 77. R. LAQUEUR, Hellenismus, 8. L. M. WILSON, The Roman ancienne vie de Ruysbroek, 87.

The Cambridge Ancient History, vol. I, II and III, 80. B. A. VAN GRONINGEN, Hellenisme op vreemden bodem, 82. Toga, 84. P. O'SHERIDAN, Ce qui reste de la plus L. MAETERLINCK. Une école préeyckienne inconnue, 88. S. REINACH, Observations sur la texte du procès de condemnation de Jeanne d'Arc, 90. Bijdragen en mededeelingen van het Hist. Genootschap, dl. 46, 91. E. T. KUIPER. Het Geuzenliedboek. 92. H. DE VRIES VAN HEEKELINGEN, Genève pépinière du Calvinisme hollandais, 94. F. ENGEL-JANOSI, Soziale Probleme der Renaissance, 94. F. HUDIG, Das Glas, 95. F. C. WIEDER, De stichting van New York in Juli 1625, 96. J. BERESFORD, The Godfather of Downingstreet. 97. JOH. E. ELIAS, Schetsen uit de geschiedenis van ons zeewezen, III, 99. H. SEE, La France économique et sociale au XVIIIe siècle, 100. K. LOEWENSTEIN, Zur Soziologie der parlementarischen Repräsentation in England nach der groszen Reform, 102. A F. B. CARPENTER, L'embouteillage de Zeebrugge, 14. - R. GRELLING, La campagne innocentiste en Allemagne et le traité de Versailles, 105. Les origines immédiates de la guerre, 105.

P. RENOUVIN,

Het Tijdschrift voor Geschiedenis verschijnt in vier driemaandelijksche afleveringen, elk van ± 7 vel druks. De prijs van het abonnement bedraagt f 12.50

Losse stempelbanden voor den completen jaargang zijn verkrijgbaar à f1.50

Artikelen voor het tijdschrift en aan te kondigen boeken in te zenden bij Dr. J. G. VAN DILLEN, Secretaris der Redactie, Ruysdaelkade 11, Amsterdam. Aangeteekende stukken bijkantoor Hobbema-straat.

Alles wat de verzending aangaat, de betaling der abonnementsgelden betreft of de opgave van nieuwe lezers, richte men tot de administratie van het tijdschrift, den uitgever P. NOORDHOFF te Groningen, bij wien tevens op aanvrage voor belangstellenden proefnummers verkrijgbaar zijn.

[blocks in formation]

Het is bekend, dat Rusland de onderhandelingen tusschen Bulgarije en Servië, die tot den Balkanbond van 1912 hebben geleid, ten zeerste heeft bevorderd. Documenten bevestigen dit. Daar het nu ieder duidelijk is, dat de Balkanoorlog het onmiddellijk gevolg was van den Balkanbond, heeft men zich vrij algemeen de voorstelling gemaakt, dat Rusland, dat den Balkanbond tot stand bracht, ook den Balkanoorlog heeft gewild. Ziende de door dezen laatsten veroorzaakte versterking van Ruslands vazalstaat Servië, die,,voorpost tegen Oostenrijk", meenden verder vele, vooral Duitsche, onderzoekers in dit alles een consequent voorbereiden door Rusland van den grooten oorlog te moeten zien.

Toch is er in deze, overigens zoo voor de hand liggende voorstelling een ding dat niet klopt. Ruslands meest gekoesterde politieke doel toch waren de zeeëngten. Maar is dit doel ooit erger in gevaar geweest dan toen de Bulgaarsche legers voor de Tsjataldsja linie stonden op enkele kilometers van Konstantinopel? Dit kan Rusland toch niet gewenscht hebben! Inderdaad heeft dan ook Rusland, dat den bond hielp tot stand brengen, gepoogd den oorlog tegen te houden. Maar wat had het dan voor met den bond? In een onderzoek, gepubliceerd in de ,,Mededeelingen van het Nederlandsche Comité tot onderzoek van de oorzaken van den wereldoorlog", 1) heb ik gepoogd op deze vraag een antwoord te geven. Ik wil hier kort de resultaten hiervan meedeelen.

Documenten hiertoe waren te vinden in ,,Un Livre Noir. Diplomatie d'avant-guerre d'aprés les documents des archives russes" I en II z. j., waarin gedrukt staan een belangrijk deel van de briefwisseling van Iswolski, den Russischen gezant in Parijs, uit de jaren 1911-1914, en

1) Russia and the Balkan Alliance. Jan.—Mrt. en April-Mei 1925; aanvulling in de bespreking van E. Judet's boek,,Georges Louis" eveneens in het April-Meinummer.

Tijdschrift voor Geschiedenis.

1

eenige rapporten van Sasonof e. a. Inmiddels is in opdracht van het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken door Friedrich Stieve, uitgegeven:,,Der diplomatische Schriftwechsel Iswolskis 1911-1914. Aus den Geheimakten der russischen Staatsarchive", I-IV 1924, waarin nieuwe documenten voorkomen. B. von Siebert, voormalig Russisch gezantschapssecretaris te Londen, gaf een 827 blz. dikken bundel,,Diplomatische Akten zur Geschichte der Ententepolitik der Vorkriegsjahre" 1921 (uit de jaren 1908-1914). Van Fransche zijde verscheen een officieel Geelboek,,Les Affaires balkaniques 19121914." Nog eenige documenten gaven de Serf Boghitschewitsch in zijn ,,Kriegsursachen", 1919 en de Bulgaar Guéchoff in ,,l'Alliance balkanique", 1915. Inmiddels kwamen nog belangrijke documenten uit in E. Judet's,,Georges Louis" 1924.

Fel was van ouds de strijd tusschen de Balkanstaten onderling; het ging om Macedonië, dat de Bulgaren door propaganda poogden te bulgariseeren, de Serven te serviseeren, de Grieken te graeciseeren, teneinde bij het uiteenvallen van Turkije op een zoo groot mogelijk deel aanspraak te kunnen maken. De benden (of comitadjis), de kerken, de scholen, de consuls van sommige mogendheden speelden hierbij een groote rol. De Bulgaren waren het verst gevorderd en streefden naar de autonomie van Macedonië; zij rekenden dat dit land in zijn geheel dan wel spoedig den weg van Oost-Roemelië zou gaan. Serven en Grieken wilden verdeeling: dan kregen ze ook wat. Toen kwam het jaar 1908. De Jong Turksche centralisatie maakte de autonomie en ook alle propaganda onmogelijk. De Macedoniërs werden weer geottomaniseerd. De Turken moesten dus uit Macedonië verdreven worden, maar dit konden de Balkanstaten slechts tezamen en het was noodig dat ze hun onderlingen strijd staakten. De Tripolisoorlog, de Arabische en Albaneesche opstanden gaven een mooie kans.

De Servisch-Bulgaarsche verzoening is aldus uit de ontwikkeling op de Balkan zelf te verklaren. Zij kwam echter Rusland uitstekend te pas. Sinds zijn Oost-Aziatische mislukking was het zich weer met de Balkan gaan bemoeien. In 1908 poogde Iswolski vrije doorvaart voor oorlogsschepen door de zeeëngten te verwerven. Maar dan wil ik die ook hebben, antwoordde Engeland, waarmee echter voor Rusland de aardigheid eraf was. Toch bracht 1908 aan Rusland een groot voordeel: de onvoorwaardelijke aansluiting van Servië, dat zijn irredenta Bosnië door Oostenrijk zag ingelijfd. Door een ServischBulgaarsch verbond zou nu ook Bulgarije komen in de sfeer van Rusland, dat dan de hegemonie op de Balkan zou bezitten, tot schade van Oostenrijk. Daarom alleen bevorderde Rusland den Balkanbond.

13 Maart 1912 kwam na moeilijke onderhandelingen het geheime Servisch-Bulgaarsche verbond tot stand. Het was defensief; een nog geheimer aanhangsel echter stelde vast, dat de een den ander kon voorstellen Turkije aan te vallen, wanneer hij zijn nationale belangen bedreigd achtte door inwendige troebelen in Turkije of wanneer de status quo in Turkije werd verstoord (b.v. optreden van Italië op de Thracische kust, van Oostenrijk in de Sandjak Novibasar). Bij oneenigheid zou de Russische Czaar uitgenoodigd worden te beslissen. (Servië had dit doorgedreven). Uitvoerig werd de verdeeling der te veroveren gebieden geregeld; ook hierbij werd den Czaar een zekere scheidsrechtersrol toegekend. Hoezeer bij dit alles Bulgarije de aanstichter was, blijkt wel hieruit dat het ook Bulgarije was dat een verbond sloot met Griekenland (waarbij geen tijd over was voor het maken van territoriale bepalingen) en een afspraak maakte met Montenegro. Er was nu eenheid op de Balkan (zoolang als het duurde!), Oostenrijk was uitgestooten, Rusland had de hegemonie, het arbitrium over oorlog en vrede (op papier).

Toen Poincaré in den zomer van 1912 te Petersburg den inhoud van het Servisch-Bulgaarsche verdrag vernam, schrok hij hevig, noemde het een,,oorlogswerktuig" en schreef naar Parijs:,,Het verdrag bevat dus in kiem niet alleen een oorlog tegen Turkije, maar een oorlog tegen Oostenrijk." Een blik op de kaart heldert deze zeer belangrijke uitlating op: bij de verdeeling van Europeesch Turkije toch, werd aan Bulgarije verreweg het leeuwendeel toegekend. Waarom stemde Servië hierin toe? Het had zijn belangrijkste irredenta in Oostenrijk liggen: Bosnië en Herzegowina en wenschte één groote Slavische afrekening met Turkije en Oostenrijk tegelijk. De Servische minister Milowanowitsj had bij de onderhandelingen tegen Guéchoff uitgeroepen: Ah! Qui! Si en même temps que la liquidation de la Turquie, la désagrégation de l'Autriche-Hongrie pouvait survenir, la solution serait grandement simplifiée: la Serbie obtiendrait la Bosnie et l'Herzegovine, comme la Roumanie obtiendrait la Transylvanie".

Voor dien strijd met Oostenrijk was Servië echter geheel en al afhankelijk van Rusland. Zonder Rusland kunnen wij niets doen, meende dan ook Milowanowitsj; vandaar ook Servië's aandringen op de scheidsrechtersrol van den Czaar. Uit dit alles blijkt, dat de regeling die was vastgelegd in den Balkanbond nog slechts een eerste helft was en, althans door de Serven, was aanvaard in verband met de komende ontbinding van Oostenrijk. Voor de Balkanbewoners was de komende oorlog tegen Turkije hetzij een preludium op, hetzij een deel van den grooten Europeeschen oorlog.

« PrécédentContinuer »