TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS. LAND- EN VOLKENKUNDE. You Onder redaktie van Dr. M. G. DE BOER, INHOUD VAN JAARGANG 1919. Dr. M. G. DE BOER. De Wereldoorlog en de Historie Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL. De Schelde-beslommeringen TEN BOUWHUIS. De strijd der Hollandsche steden tegen de Dr. P. J. DE BRUINE PLOOS VAM AMSTEL. Blücher in 1813 en 1814 95, 146 193 158 J. BUTTER. De waarde van Afrika voor handel en industrie Dr. Joн. C. BRUINS. De afstand van de Satisfactie van Amsterdam 257 Prof. Dr. A. G. VAN HAMEL Het Keltische vraagstuk 't Brats che sigh 268 W. ANTHEUNISSEN. De Raadpensionaris van Holland, een staatsrechterlijk- 340 H. BILLENKAMP. Ontginning van de woeste gronden in Drente (met twee Historische Leestafel, door dr. M. G. DE BOER, G. BOLKESTEIN en Gosses-Japikse: Handboek tot de staatkundige geschiedenis van Neder- De muiters van Hoogstaaten, 47. Troepen lichten en schepen huren, 48. Een boek over de geschiedenis der Unie, 48. De Neder- landsche stoomvaart op Amerika, 49. Amsterdam Oud en Nieuw door Corn. J. Gimpel, 52. De Drentsche marken, 104. Koning Willem als verlicht en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste kwart der zestiende eeuw, 185. De reductie van Bommel, 188. Het ontstaan van het conflict tusschen Maurits en Oldenbarnevelt en de tocht naar Duinkerken, 188. Alva, 189. De Russische Revolutie, 190. dissertatie (Dr. J. H. Jos. Witlox: de Katholieke Staatspartij), 252. (Ierland). Mededeelingen op geographisch gebied, door J. BUTTER, Mej. 54, 109, 169, 248, 351 M. E. A. RAADERSMA en R. SCHUILING Nederland en koloniën: Twee oorlogsproducten uit den bodem van Twente, 62. De beteekenis van Nederlandsch-Indie voor de Nederlandsche nijverheid, 109. Steen- en bruin koolproductie in Limburg, 126. Onze Westindische koloniën, 169. Het draadloos De station te Hoog-Buurloo, 181. Particuliere landerijen. 182. Het landbouwbedrijf in de Veenkoloniën, 248. Het Kloet-meer, 251. Domaniale mijn, 359. -- -- -- --- De Algemeene Aardrijkskunde: De opiumproductie der wereld, 57. Vezelstoffen, 112. De plantaardige olieproductie, 174. Tropische grassoorten voor de papierbereiding, 177. — Columbus en de Kokospalm, 358. Europa: Een nieuwe groote stad in het Ruhrkolengebied 64. Fransche havens en de oorlog. Zuid-Jutland, 127. De industrie van Italië, 178. De Hamburg-Amerika lijn, 182. De Centrale Pyreneeën doorboord, 251. Fiume Italiaansch 252. De Vogezen geen grensgebergte meer, 360. Afrika: Algiers, 124. Azië: Nijverheid in Britsch-Indië, 54. De economische beteekenis van Aden, 59. Landbouw en bevloeiing in Engelsch-Indië, 115. Productie van ruwe zijde in Japan, 121. Australië: Australië, 118. De productie van Mexico, 125. Amerika: Handel van de Vereenigde-Staten van Amerika, 122. De handel van Brazilië in 1917, 124. Portorico en de Vereenigde-Staten, 127. -- De Wereld-oorlog en de Historie. Van een ommekeer, zoo geweldig, als we in onze dagen beleven, zoeken we in de wereldgeschiedenis te vergeefs een voorbeeld. Wanneer het Romeinsche rijk bezwijkt onder de aanvallen der barbaren, dan is dit een rijk, dat reeds lang zoowel in politieken als in economischen zin alle kracht heeft verloren, en toch verdeelt dit proces zich nog over een tijdsduur van langer dan een eeuw. De ommekeer van 1812-1814 was zeker belangrijk, maar is toch per slot van rekening een beweging in conservatieve richting geweest. En nu gaat een rijk, dat over de krachtigste organisatie, over de grootste militaire en economische hulpmiddelen, over een warm gevoel van saamhoorigheid bij zijn bewoners beschikte, ten gronde in een viertal jaren, bij oppervlakkige beschouwing zelfs in evenveel maanden. Het is economisch en militair vermoedelijk voor lange jaren tot onmacht gebracht, als koloniale mogendheid van alle middelen beroofd; het is van een autocratisch geregeerde monarchie geworden tot een republiek, omtrent wier toekomst zich nog niets laat voorspellen. En Duitschland sleurt al zijn bondgenooten mee in zijn val, in de eerste plaats het daarvoor reeds lang voorbestemde Oostenrijk, welks heerscher onverdiend boet voor de zonden van zijn voorvaderen. Eeuwenlang hebben de Habsburgers, met hooghartige minachting voor alle nationale aspiraties, gewerkt aan het bijeenbrengen van hun bont landencomplex .Onverschillig was het hun, welke naties aan hun macht werden onderworpen; als hun macht in Duitschland gaat tanen, vinden zij vergoeding in Hongarije, bij de Slaven, in België en in Italië. Verliezen ze de leiding in Duitschland geheel, dan nemen ze dankbaar uit handen van Bismarck een vergoeding aan op het Balkanschiereiland. Niet alleen wikkelen ze zich daardoor in de Bosnische kwestie, die op den duur van de allergevaarlijkste gevolgen zal blijken, maar ze schikken zich meteen onder een staat, die hun zoo juist de leiding in Duitschland heeft ontwrongen, een verbond met den sterkere, dat op den duur hoe langer hoe benauwender zal worden. En nu is die staat, waarvan de |