Images de page
PDF
ePub

van een man, die dertig jaar lang op dit oogenblik gewacht heeft. Ik geloofde de stem van Girolamo Savonarola te hooren" 1).

Volgens de karakter-indeeling van prof. Heymans zou men Lenin moeten indeelen bij de groep der emotioneel-actieven met sterke secundaire functie. Lenin blijkt inderdaad nagenoeg alle eigenschappen, die Heymans als kenmerkend voor deze groep opsomt, te bezitten 2).

Men mag de heerschappij van dezen man in vele opzichten een gevaar achten. Doch niemand kan aan dit karakter een zekeren trek van grootschheid ontzeggen.

1) Landau-Aldanov, p. 70.

2) Zooals men weet, verstaat Heymans onder secondaire functie de nawerking van vroegere voorstellingen in het bewustzijn, waardoor een groote mate van continuïteit in denken en handelen ontstaat. De menschen met primaire functie (Trotzky) verkeeren daarentegen steeds onder den indruk van het oogenblik.

་་

1

KEIZERLIJKE MACHT

DOOR

Dr. N. B. TENHAEFF

Imperator Caesar Flavius Justinianus, zoo noemde zich 21 November 529 die Oost-Romeinsche keizer, die de behoefte gevoelde het rechtsboek der Institutiones in te leiden met een persoonlijk woord tot de juridisch-weetgierige jeugd. Het is maar een brokstuk van de volledige titulatuur. Breed is de optelling van volksstamnamen, die de roemruchte overwinnaar en triomfeerder aan zijn eigennaam verbinden mocht. Semper Augustus vormt als het ware een natuurlijk slotaccoord 1). Maar onze belangstelling wordt niet geboeid door de weidsche praal van dien langen nasleep. Zij wijdt zich aan het Imperator-Caesar van den aanhef.

Dat Imperator was de juichende toeroep geweest van zoo menig zegevierend leger tot zoo menigen zegevierenden veldheer, als dan weer eens het slagveld met gevallen vijanden bedekt, de legertros door gevangenen bezwaard, de tegenstander naar alle kanten gestoven was; die acclamatie was het loon van den veldheer voor een justa victoria geweest 2). En Caesar, het was de naam van één, die overwinning op overwinning bevochten had, eer hij zich veroorloofde, 48 v. Chr., dien tijdelijken eeretitel: Imperator, als blijvend cognomen te aanvaarden.

Zoo ontstond de koppeling Caesar-Imperator, die, tot ImperatorCaesar omgezet, sedert Vespasianus bestendige aanduiding van keizerlijke macht is geweest.

Een titel met een inhoud. In den laten keizertijd, toen aan de grenzen van het rijk bijna voortdurend victoriae justae bevochten werden, kon de rustig thuis gebleven keizer ieder jaar zich zelf een

1) Volledig: I. C. Fl. J. Alamannicus, Gothicus, Francicus, Germanicus, Anticus, Alanicus, Vandalicus, Africanus, pius, felix, inclitus victor ac triumphator, semper Augustus; vgl. Krueger, Corpus iuris civilis, p. XXI.

2) Vgl. de klassieke plaats: Cicero, Epist. ad fam., lib II, X, 3.

denkbeeldige imperator-acclamatie toekennen. Zij werden geteld en dat cijfer kreeg zóó haast geen andere beteekenis dan aanduiding van het aantal regeeringsjaren. De titel had zijn militairen, soldatesken inhoud bijna geheel verloren. Was er nog een strijdbare gevoelswaarde aan verbonden? Of was het al louter traditie? Want ieder woord heeft een of meer precies definieerbare beteekenissen, terwijl vele woorden nog over een bijzonderen coefficient schijnen te beschikken, dien wij de gevoelswaarde van die woorden noemen. En als wij nu zien, hoe de eeuwen splitsing brachten; als wij die samengekoppelde woorden ieder hun eigen weg zien gaan, schijnt het dan niet, of de soldateske trek, die klassieke titulatuur eigen, voor beide woorden werd gespaard? Immers imperator werd: l'Empereur, en Caesar werd: der Kaiser.

renen:

[ocr errors]

De huidige gevoelswaarde van die titels is echter jong. Wij behoeven niet verder terug te gaan dan tot den zomer van 1813, toen Napoleon I te Dresden aan Metternich dat brutale woord toevoegde, dat hem onderscheiden moest van de in het purper geboJ'ai grandi dans les camps. Un homme comme moi se f.... de la vie d'un million d'hommes". Wij kunnen vlak bij onzen eigen tijd blijven. Want in den winter van 1871 herhaalde Frederik van Baden het woord van Pruisens romantischen koning: ,,Eine Kaiserkrone kann nur auf dem Schlachtfelde errungen werden". Maar heel veel verder dan 1813 moeten wij ook niet teruggaan met onze gedachten, of wij bemerken al niets meer van die militaire accenten. Men sla Goethe's Dichtung und Wahrheit nog eens op en herleze de onvergetelijke bladzijden over de keuze en kroning van Jozef II, anno 1764, door hem,,an Gretchens Seite" bijgewoond. Weer zien wij toe, hoe op den vooravond van de keuze alle vreemdelingen de stad uitgezet, de poorten gesloten, de Joden in hun kwartier geconsigneerd worden. Wij leeren den trots begrijpen van den Frankforter burger, dat hij alléén getuige van zoo grootsche plechtigheid mocht zijn. Wij zien dien ouden Frans I in romantisch groot-tenu,,,ein Gespenst Karls des Grossen", voortschrijden onder den keizerlijken baldakijn en moeilijk kunnen wij den glimlach onderdrukken bij de gedachte aan brutaal zwaardgekletter bij deze gelegenheid, trots al het kanongebulder, trots al het stormklokgelui, ja trots alle eerewachten!

Neen, de soldateske gevoelswaarde van die keizerwoorden moge dan al verklaarbaar zijn door den aard en het wezen van die militairmachtigen, die den keizertitel hebben gedragen, de historie kent geen trait-d'union tusschen het luidruchtig verleende keizerschap der legionarii en den Caesar-Charlemagne, die in 1769 te Ajaccio geboren werd; geen trait-d'union ook tusschen den germaanschen TIJDSCHRIFT Voor GeschiedeNIS.

5

keizer-promotor Ricimer 1) en den reserve-kurassier Bismarck, die 1871,,die schwere Kaisergeburt" had te bezorgen.

De hoofdbeteekenis van het keizerschap ligt elders. Austriae est imperare orbi universo. Zoo maakte, spelend met woorden en spelend met letters, Frederik III een historische gedachte pasklaar voor het Habsburgsche familiebezit. Niet Oostenrijk en zijn huwelijkspolitiek, maar het oude keizerschap droeg in zich de tendenz een supra-nationaal, universeel karakter te bezitten.

En dat keizerschap was het keizerschap van Rome. Daarom is het beperkt tot den christelijken orbis terrarum; daarom heeft het tegelijkertijd een christelijke roeping te vervullen. Want Rome is nu eenmaal èn de stad van keizer Augustus èn de stad van den Heiligen Petrus 2). Germaansche heerschersgeslachten hebben duizend jaar lang, bewust en onbewust, onder dien dubbelen ban gestaan.

Precies op het midden van dat millennium staat Dante. Een dichter, een idealistische droomer, die in den keizer een slechts van God afhankelijk, rechtvaardig en menschlievend opperrechter ziet. Een patriot, die heil zoekt voor den nood van zijn land 3).

Slechts in het keizerlijke Rome kan het hart van de wereld kloppen. Het Heilige Roomsche rijk der Duitsche natie is voor Dante de vanzelfsprekende voortzetting van de door God gewilde wereldheerschappij van het oude Rome.

In naam van den wereldvrede beredeneert hij, dat die wereldalmacht, dit unieke principaat van Rome, voor der wereld welzijn noodzakelijk is. De christenkeizer is de beschermer van het christendom. Zijn rijk is het vredesrijk 1).

Voor die stellingen levert zijn dialektiek gaarne de meest gewaagde documentatie. Juno's ganzen zijn 390 v. Chr. een wonderteeken Gods geweest; zij moeten mede bewijzen, hoezeer het heidensche wereldrijk a Deo volitum is geweest 5). Hij heeft er betoogerige beschouwingen van langen adem voor over; geredeneer, dat doorgloeid wordt door zijn liefde tot zijn land.

In lichtende klaarte staat het politieke ideaal voor zijn geest:

1) In 457 verhief deze West-Romeinsche patricius Majorianus tot keizer; na diens afzetting en vermoording in 461 Severus, die,,ut dicitur Ricmeri fraude peremptus est" en zoo 467 plaats maakte voor den uit Constantinopel gezonden Anthemius, die Ricimer als schoonzoon aanvaardde en daarna, 472, ten val werd gebracht, zoodat Ricimer zijn laatste creatuur, Olybrius, door zijn leger kon laten uitroepen. Dat het rijtje hier eindigt, vindt een gereede verklaring in Ricimer's dood; vgl, Ranke, Weltgeschichte, IV 1, S. 344 ff 2) Vgl. dien gedachtengang bij Dante, Paradiso, Canto VI, 73–97. 3) Vgl. Burckhardt, Kultur der Renaissance I, 1913, S. 82.

4) Vgl. Dante, De monarchia (ed. Moore-Reade), I 2, 5; II; III, 10, 11; bovendien : Paradiso VI, 80-81 over Augustus:

Con costui pose il mondo in tanta pace,

che fu serrato a Jano il suo delubro.

6) Vgl. Dante, De Monarchia II, 4.

[ocr errors]

Italië gered door een universeel vredesrijk! Dat vredesrijk te stichten, en daar te stichten, is de keizerlijke taak. Wee den heerscher, die deze taak verwaarloosde; droef en stom zetelt hij in het hiernamaals bij de andere zorgelooze regeerders 1). Maar in het paradijs der zaligen heeft het woord van hem, die wet en orde schiep, de kracht van Gods woord 2).

Die opvatting: keizerschap is wereldheerschappij tot heil van de wereld, beschermende sterkte, vrede-scheppend, schuts van geloof en kerk, is stellig dichterlijke visie. Maar zij raakt het wezen van het historische gebeuren. Westersch keizerschap ging uit van een universeele gedachte. Westersch keizerschap was kerkelijk gebonden. Twee momenten vooral openbaren ons zijn wezenlijke beteekenis. Het zijn: Kerstmis 800, toen de wereld als bij verrassing een Imperator-Caesar rijker werd en Februari 962, toen een verbasterd keizerschap nieuw leven ontving.

Kerstmis van het jaar 800 zag Rome Karel den Groote voor de laatste maal binnen haar muren. Toch had de nieuwe Augustus nog meer dan een dozijn jaren te leven. Maar na de onverwachte en ongewenschte keizerkroning, door Leo III aan den koning der Franken en Longobarden voltrokken, heeft deze de eeuwige stad den rug toegekeerd. „On avait fait,” — zegt de knappe Duchesne -,,une chose très grande et très importante, mais sans en avoir une idée bien nette. Cela s'est vu d'autres fois" ").

Dat was, volgens het Liber pontificalis, zoo gegaan: Bij de lenteprocessie van het jaar 800, 25 April, was paus Leo III door zijn kanselarijchef en zijn betaalmeester overvallen, overweldigd en mishandeld. Afschuwelijk verminkt, bijna van het licht zijner oogen en van zijn spraakvermogen beroofd, wist de paus aan zijn vijanden te ontsnappen. Hij bereikte den Frankischen missus te Spoleto en vandaar Paderborn, waar Karel de Groote toen vertoefde. De koning der Franken deed den Heiligen Vader terugvoeren naar de heilige stad. Daarheen heeft hij zich tegen den winter ook zelf opgemaakt. Den 1sten December hoorde hij, met adel en geestelijkheid van Rome, welke beschuldingen men tegen Leo Ill in te brengen had. Drie weken later, 23 December, heeft deze, door niemand geoordeeld en uit eigen beweging, bij God en Zijn engelen en bij den

1) Vgl. Dante, Purgatorio VII 91–96: (Rudolf van Habsburg): colui, che.... fa sembianti d'aver negletto ciò che far dovea; vgl. ook over Alberto Tedesco: Purgatorio VI, 97-100.

2) Vgl. Dante, Paradiso V, 123 (Justinianus); vgl. ook Paradiso XXX,133-138 (Hendrik VII). 3) Vgl. Duchesne, Les premiers temps de l'état pontifical, p. 183; eerst Lotharius I Imperator Augustus verscheen weer, anno 823, te Rome, ibidem p. 192.

« PrécédentContinuer »