Tijdschrift voor geschiedenis, Volume 42Anthonie Marius Kollewijn, Roelof Schuiling, Michiel George de Boer P. Noordhoff, 1927 |
Autres éditions - Tout afficher
Tijdschrift voor geschiedenis, Volume 39 Anthonie Marius Kollewijn,Roelof Schuiling,Michiel Georg de Boer Affichage du livre entier - 1924 |
Tijdschrift voor geschiedenis, Volume 41 Anthonie Marius Kollewijn,Roelof Schuiling,Michiel George de Boer Affichage du livre entier - 1926 |
Expressions et termes fréquents
19e eeuw algemeen Amsterdam Apostolici Augustus Banco Bank behandeling belang belangrijke beteekenis bijzonder Bismarck boek Boeotarchen Boeotië Boeotische bondsraad boulè brieven deel deutschen dezer dien Dolcino Duitsche Duitschland economische eenige eeuw Engeland Engelsche Epaminondas feit Flud van Giffen France Frankrijk Fransche Frederik geest geestelijke geheel Genua Gesch Geschichte geweest goed Grieken Griekenland Grieksche groote Hamburg handel historische hoofdstuk invloed Italië juist Karel Karel van Valois Katharen kerk Ketteler Koning kunst kwam laatste land leven literatuur maken meening menschen Middeleeuwen middeleeuwsche moderne moest nationale Nederlandsche nieuwe ontwikkeling onze opvatting Orchomenus Paris paus periode personen Pirenne politiek Prof Pruisen recht regeering Renaissance Republiek rijk Rome Romein Romeinsche Salimbene schijnt schr schrijver Segalelli Sicilië siècle slechts Slingelandt stad steeds stukken tegenover terwijl Thucydides Tijdschrift voor Geschiedenis tooneel tusschen uitvoerige verband Vergilius verhouding verschillende volk vooral want werk wetenschap wijze Wisselbank zegt zeker zelf zooals zooveel zouden
Fréquemment cités
Page 130 - ... hoc mihi Latinis litteris illustrandum putavi, non quia philosophia Graecis et litteris et doctoribus percipi non posset, sed meum semper iudicium fuit omnia nostros aut invenisse per se sapientius quam Graecos aut accepta ab illis fecisse meliora, quae quidem digna statuissent, in quibus 2 elaborarent.
Page 28 - S' arrestaron nel fosso a riguardarmi, Per maraviglia obliando il martiro. Or di'a Fra Dolcin dunque che s'armi, Tu che forse vedrai il sole in breve, S' egli non vuol qui tosto seguitarmi, Si di vivanda, che stretta di neve Non rechi la vittoria al Noarese, Ch' altrimenti acquistar non saria lieve.
Page 170 - Hinc laudabiliter in quibusdam catholici nominis regionibus lege cautum est, ut hominibus illuc immigrantibus liceat publicum proprii cujusque cultus exercitium habere.
Page 72 - Times have much changed ; great foreign alliances are looked on as causes of trouble and anxiety, and are of no good. What could be more painful than the position in which our family were placed during the wars with Denmark, and between Prussia and Austria ? Every family feeling was rent asunder, and we were powerless.
Page 22 - Omdat gij het woord mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zoo zal ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de geheele •wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen.
Page 149 - Item, quod quilibet homo et quelibet mulier nudi simul possint licite iacere in 10 eodem lecto et licite tangere mutuo unus alterum in omni parte sui et osculari se invicem sine omni peccato; et quod coniungere ventrem suum cum ventre mulieris ad nudum, si quis stimuletur carnaliter, ut cesset temptatio, non est peccatum.
Page 70 - It is entirely the doing of Mr. Disraeli, who has very large ideas, and very lofty views of the position this country should hold. His mind is so much greater, larger, and his apprehension of things great and small so much quicker than that of Mr. Gladstone.
Page 76 - Wilhelmus van Nassouwen, Bent gij van Duitschen bloed? De ellebogen door de mouwen, Het haar al door den hoed. Daarop volgde dan soms een herhaling der melodie van r. 3 en 4, met de woorden: De toonen door de schoenen, Het hemd al uit de broek. Aan Kuipers...
Page 106 - La Grèce et la Grande Guerre. De la Révolution turque au traité de Lausanne (1908-1923).
Page 21 - ... naar uwe werken. 24 Doch ik zegge tot ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zoo velen als er deze leer niet hebben, en die de diepten des Satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen : Ik zal u geenen anderen last opleggen ; 25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, tot dat ik zal komen. 26 En die overwint, en die mijne werken tot het einde toe bewaart, ik zal hem magt geven over de heidenen ; 27 En hij zal ze hoeden met eenen ijzeren staf ; zij zullen als pottebakkers vaten vermorzeld...