Images de page
PDF
ePub

V. NIEUWSTE GESCHIEDENIS.

De emigranten. Prince de Condé, Journal d'émigration. Revue de Paris, 15 Juni, 1 Juli en 1 Aug. 1921.

Het Journal d'émigration" is een reisbeschrijving, hier voor 't eerst uitgegeven, van Louis Joseph de Bourbon, Prince de Condé, begonnen te Brussel na zijn vertrek uit Versailles op 17 Juli 1789, dat later zijn emigratie zou genoemd worden.

Hij reisde met eenige familieleden, o.a. zijn zoon en zijn kleinzoon, den hertog van Enghien, door Duitschland en Italië en hij gaf in het ,,Journal de mon voyage" zijn indrukken van plaatsen en personen. Voor de geschiedenis niet van directe waarde, is het wel interessant om de psyche van de emigranten te bestudeeren.

Het volgende wil ik als curiosum aanhalen. Hij vertoefde te Manheim, toen hij uit Fransche dagbladen de tijding vernam dat,,tous les droits de la Noblesse étaient à peu près supprimés. Nous nous communiquâmes nos chagrins à cet égard et c'est une espèce de consolation. Par une singularité qu'on ne peut expliquer, la nuit qui suivit le jour, où j'avais appris des dispositions qui m'ôtaient tout l'agrément de ma vie et peut-être trois ou quatre cent mille livres de rente, fut la meilleure que j'eusse passé, depuis vingt-cinq ans, je dormis neuf heures, sans me réveiller!" T. J. Geest.

Joseph de Maistre. J. Dessaint, Le Centenaire de Joseph de Maistre. Revue de Paris, 1 Juli 1921.

Een zestal weken vóór Napoleon stierf Joseph de Maistre. Deze merkwaardige Franschman, die op zijn sterfbed zeide: „Je meurs avec l'Europe," omdat hij met zijn intuitieven geest voor zich zag een reeks komende onheilen, verdient in onzen tijd belangstelling om zijn intelligentie. Ten onrechte, zegt Dessaint, is hij meer bekend als theoloog en heeft men hem,,le prophète du passé" genoemd, hij had de toekomst in zijn geest en legde zijn toekomstbeelden neer in zijn geschriften. Hij schreef o.a.,,Considérations sur la France", lijnrecht ingaande tegen Rousseau's,,Contrat social", dat door velen als een Bijbel vereerd werd. De Maistre beschouwt de politieke wereld als evenzeer geregeld als de physieke. Hij is tegen metaphysica in de politiek en wat hij noemde,,illuminisme". Vijftien jaar was hij gezant van Sardinië te St.-Petersburg. Hij kende Rusland goed evenals den Czaar Alexander en de daar heerschende wantoestanden en hij voorspelde:,,Si cette opération (vrijmaking der lijfeigenen) n'a pas lieu par évolution naturelle, elle fera s'allumer un incendie général qui consumera la Russie."

Dit opstel is een goede inleiding tot verdere bestudeering van dezen Franschen schrijver. T. J. G.

Napoleon als republikein. A. Aulard, Bonaparte républicain. Revue de Paris, 15 Juli 1921.

Napoleonvereering is er altijd nog in Frankrijk. Ik zag er dezen zomer twee symptomen van: Een heel oud vrouwtje, dat in het park van Fontainebleau denneappels sprokkelde, begon mij plotseling zonder uitnoodiging van Napoleon te vertellen; zij geraakte in extase en zong met versleten, hoog stemmetje een lied over den keizer ik kon de woorden niet verstaan dat zij in haar jeugd had geleerd. Hier was nog de oude Napoleonliefde uit den tijd van Béranger!

Op 'n Zondag in de Dôme des Invalides: daar kwamen in grooten

getale, behalve de vreemdelingen, de eenvoudige Parijsche burgers met vrouw en kinderen; ze bogen zich over de balustrade en staarden een oogenblik zwijgend op de porfieren sarcophaag in de marmeren krypt en gingen huns weegs. Wie zullen ze op zoo'n moment vereeren en liefhebben: den jongen Napoleon, den revolutionair, den consul, den keizer, den wetgever? Geen van die allen; ze vereeren hun eigen idool en koesteren hun eigen tijdwenschen!

Daarnaast gaan de geschiedschrijvers voort de figuur van Napoleon te bestudeeren. Bij zijn eeuwfeest, zegt Aulard, heeft men meest herdacht den consul en den keizer, maar niet den revolutionairen Bonaparte en in zijn opstel geeft de schrijver nu eenige republikeinsche trekken van Napoleon, waarvan verscheidene bekend maar andere minder bekend zijn. De jonge artillerie-luitenant was een patriot naar de mode van zijn tijd, zooals Robespierre en Danton en St.-Just. Hij werd republikein, toen hij voelde, dat de nationale verdediging den val van het koningschap eischte. Weinig waarschijnlijk is 't, wat hem door Bourrienne, (in diens half apocrieve Mémoires) wordt toegedicht, n.l. dat hij naar aanleiding van de gebeurtenissen van 10 Aug. 1792 zou gesproken hebben over het volk als van canaille, dat met de kanonnen moest worden weggevaagd.

De Montagnards waren 't best in staat de Revolutie te redden, daarom sloot Bonaparte zich bij hen aan (le Souper de Beaucaire). Ook 't wilskrachtige trekt hem aan.

Na zijn overwinning op de koningsgezinden in Parijs gold hij in Europa als de republikeinsche generaal bij uitnemendheid. Van zijn republikeinsche neigingen gaf hij sterk blijk, toen hij als overwinnaar te Milaan zijn hoofdkwartier en,,gouvernement" had. Aulard vertelt voorts, wat minder bekend is, hoe hij daaronder zijn directie twee kranten liet uitgeven, de één gematigd en de ander fel republikeinsch. Het laatste blad was het belangrijkste en was getiteld: „Le courrier de l'armée d'Italie par une société de Français républicains." Het verscheen van 2 Therm. V tot 12 Frim. VII. Het blad diende om de soldaten op te zetten tegen de royalisten en „pour former un bataillon sacré autour de la Constitution pour le maintien et la consolidation de la Révolution qui a creé la République."

Als Bonaparte, zoo eindigt Aulard gestorven ware in denzelfden tijd als Hoche, dan zou hij in de geschiedenis, evenals deze, gebleven zijn het type van den republikeinschen soldaat. T. J. G.

Nieuwe literatuur over Napoleon. Elie Faure: Napoléon. Paris, Grès et Cie.

Dit is een boek, dat bij het eerste inzien verbijstert door al zijn paradoxen en aphorismen. Faure heeft getracht het karakter en de beteekenis van Napoleon te ontleden en begint met een parallel te trekken tusschen Napoleon en...... Jezus Christus. Beide geboren in een land van zon en rots, in een tijd van overgang, beide het bestaande omverwerpend en trachtend een nieuwe wereldorde te scheppen, beide maar hier gaat de vergelijking bedenkelijk mank! beide door hun optreden een enorm bloedvergieten veroorzakend. In moreel opzicht tracht hij Napoleon niet te verdedigen; men zou hem in dat opzicht als den Anti-Christ kunnen beschouwen, waarvan Jezus volgelingen spreken. Trouwens ook in meer opzichten bestaat er tegenstelling,,l'un consolant de la vie, l'autre consolant de la mort, d'un point de vue l'anthithèse, c'est à dire l'identité". Wil men Napoleon begrijpen, dan moet men volgens Faure hem beschouwen als een artist, een

,,poète de l'action"; andere kunstenaars droomen; Christus en Napoleon handelen;,,ils agissent leur rêve, au lieu de rêver leur action."

De schrijver heeft zijn boek ingedeeld in een aantal hoofdstukken, waarbij hij in de eerste plaats de minder goede eigenschappen bespreekt; zijn minachting voor zijn omgeving en zijn achterdochtigheid,,,als een arend temidden van een hoop ganzen"; zijn opvliegendheid, vooral in de laatste jaren; zijn comedie spelen bij allerlei gelegenheden, wat hij trouwens gemeen heeft met vele andere groote mannen, zooals reeds de profeten van Israël, die asch op hun hoofd strooiden. Alleen het genre verschilt:,,Cromwell est un comédien du genre morose, et Luther, tour à tour, du genre sinistre ou joyeux." Daartegenover staan goede eigenschappen; de liefde voor zijn familie, hoe onwaardig deze ook soms is, zijn trots, wel te onderscheiden van ijdelheid, zijn eerzucht in goeden zin, zijn zelfstandigheid en zijn moed, zijn vergevingsgezindheid. Evenals Taine beschouwt hij wegens sommige eigenschappen Napoleon als Italiaan; daarentegen verschilt hij van dezen op zeer veel punten, zoowel wat de verhouding tot het Fransche volk als wat het resultaat van zijn werkzaamheid betreft. Taine denkt zich de eerste als die van een ruiter tot zijn paard, dat hij wel lief heeft, maar alleen omdat hij er zoo goede diensten van kan hebben, terwijl hij er volstrekt niet voor terugdeinst om het onmogelijke van zijn trouw dier te vergen. Faure knoopt daarentegen aan bij Napoleons woorden: „Je n'ai qu'une passion, qu'une maîtresse, c'est la France" en oordeelt:,,C'est à l'amourpassion que leurs sentiments se ressemblent. Ils se querellent, s'injurient; il la fouaille et l'ensanglante, il la pare et l'embellit, l'enivre de poudre et de gloire, elle l'affole d'orgueil, le transporte de jouissances; elle porte sa puissance nerveuse au plus haut point d'exaltation; elle le mord, elle pleure, elle crie de volupté et de douleur et en fin de compte, épuisée, après leurs plus belles et leur plus furieuses étreintes, le jette dans l'escalier. Qu'il cogne à la porte, elle l'ouvre avec des sanglots délirants et quand on vient l'arracher à ses bras, garde toujours les yeux fixés, dans son pauvre visage exsangue, sur le merveilleux souvenir, que tantôt elle évoque et tantôt s'efforce d'oublier en paroles de flammes, en violentes orgies de musique et de peinture, en silencieux vertige de désespoir sentimental. Au point de se prêter un jour, dans le vide de son chagrin, aux flasques caresses d'un homme, qui a posé sur ses moustaches un masque de carton afin qu'elle le prît pour lui.” Er is in deze woorden zeker iets wat de aandacht verdient, zooals ieder bezoeker van den Dôme des Invalides beamen zal. Zoo bevat dit merkwaardige boek veel uitingen, die er van getuigen, dat de schrijver, die vrij zeker geen historicus van professie is, zooals uit verschillende blunders blijkt, die hij maakt, toch de figuur, die hij beschrijven wilde, op merkwaardige wijze heeft benaderd. Zoo b.v. de opmerking: wanneer Napoleon zich na Lunéville eens onthouden had van oorlogvoeren en zich had beperkt tot codes maken, tot wegen bouwen en tot het verbeteren der administratie, wat zou hij dan een dankbare stof hebben verschaft aan redenaars bij prijsuitdeelingen. Maar, zegt hij dan: ,,Aurions nous eu Dostoievsky?" Deze laatste opmerking verdient eenige toelichting. De schrijver wijst nl. op het zeer groote aantal figuren van meer dan gewone beteekenis op het gebied der literatuur en van het denken, die geboren zijn in het tijdperk van Napoleon of kort daarna en spreekt het vermoeden uit, dat diens daden, die zoo sterk op de fantasie werkten van alle toenmaals levenden, van grooten invloed zijn geweest op het denken en de ontwikkeling van zeer velen en dat zoowel in Frankrijk zelf als in de landen, die Napoleon met zoo

groote felheid bestrijden. Een feit is het zeker, dat we sinds dien in allerlei landen een sterke ontwikkeling van het nationaliteitsgevoel opmerken en dat we in zeer veel gevallen, Italië, Joego-Slavië, Bohemen, Duitschland een opmerkelijk verband bespeuren met Napoleons daden, soms een directen invloed, soms ook een reactie-verschijnsel tegen diens werk.

Het zou ons te ver voeren hier in te gaan op de vele gevolgtrekkingen, die de schrijver in verband met deze zaak maakt; hij meent ten slotte zijn heros aansprakelijk te moeten stellen voor alle litteraire en philosophische stroomingen in de negentiende eeuw! Er is hierbij zeker een zeer sterke overdrijving in het spel; ook staat het buiten twijfel, dat de schrijver, die vooral schijnt te putten uit hetgeen ons uit St. Helena heeft bereikt, ons niet zoozeer Napoleon zelf laat zien, als het beeld, dat de gevangene van St. Helena voor het nageslacht van zichzelf heeft ontworpen. Toch is het boek van Faure, hoe het ook op allerlei punten prikkelt tot tegenspraak, een werk, dat ons brengt tot overdenken en in dien zin plaats verdient naast veel ander werk, dat alleen tracht allerlei betwiste punten van Napoleons geschiedenis critisch te belichten.

Ten slotte vestigen we nog de aandacht op een tweetal andere uitgaven betreffende Napoleon. De eerste: L'Histoire de Napoléon, racontée par les grands écrivains (Paris, Bernard Grasset fr. 7.50) is samengesteld door R. Burnand en F. Boucher. We vinden hier een groot aantal stukken van beroemde, maar ook vaak van minder bekende schrijvers, die niet alleen veel merkwaardigs geven, maar bovendien scherp doen uitkomen hoe in verschillende tijden, ook door schrijvers wier meening over Napoleon minder bekend is, over dezen is geoordeeld. In dit verband is het te betreuren, dat de verzamelaars niet de kleine moeite genomen hebben om het jaar van verschijnen of, voor de uittreksels uit dagboeken, het jaar van samenstelling te vermelden. Vooral voor schoolbibliotheken is dit boek zeer geschikt; aan aan de belangwekkende schets van de eerste ontmoeting met mademoiselle Georges zal zeker niet te veel aanstoot worden genomen.

Het andere boek, ons ter aankondiging toegezonden, draagt een titel, die meer belooft dan ons in werkelijkheid wordt geboden. Deze luidt: La résistance au concordat de 1801. Profils d'évêques, Profils de prêtres, par René de Chauvigny (Paris, Plon-Nourrit). Zooals bekend is, werden bij het afsluiten van het Concordaat alle bisschoppen, constitutioneele zoowel als eedweigerende, tot aftreden gedwongen, een hoogstbelangrijke en volgens velen met het canonieke recht strijdige handeling, die voor de kerkelijke toestanden in Frankrijk van het grootste gewicht is geweest. Pariset zoowel als Débidour (Histoire des rapports de l'état et de l'église) b.v. schrijven hieraan toe het verdwijnen van het Gallicanisme en het veldwinnen in de toekomst van het ultramontanisme, de voorbereiding tot de pauselijke onfeilbaarheid. Bij een dergelijk belangrijk vraagstuk is elk onderzoek natuurlijk gewenscht; wat ons hier wordt geboden omvat echter alleen een klein gedeelte der stof; van de vele bisschoppen, die weigerden hun ambt neer te leggen, worden hier maar enkele behandeld, terwijl alle aandacht wordt geschonken aan een aantal geestelijken, die in Vendome gedurende lange jaren weerbarstig gebleven zijn en voortdurend aan de nasporingen der politie wisten te ontsnappen, ja hun verzet zelfs niet opgaven na den terugkeer der Bourbons, die ook door de aanvaarding van het Concordaat gebruik hebben gemaakt van,,le lit de

Napoleon." De gegevens omtrent hun taai verzet is inderdaad merkwaardig, maar toch geeft het ons geen vergoeding voor wat de titel ons had doen verwachten.

de B.

Maatschappij tot bevordering van de Volksvlijt. B. H. de Jongh, De Voorgeschiedenis van de Algemeene Maatschappij ter Bevordering van de Volksvlijt, opgericht te Brussel 31 Januari 1823. Economisch-Historisch Jaarboek VI, 1920.

De voorgeschiedenis dezer Maatschappij, wier statuten ook in dit verhaal worden medegedeeld, is uit historisch oogpunt van belang, omdat zij den handelskoning Willem I voor de oogen voert, en een bijdrage geeft tot de wijze van regeeren in de eerste jaren van het Koninkrijk der Nederlanden. Het oorspronkelijk plan tot oprichting der Mij. door middel der Wet tot Vervreemding van Domeingoederen door middel van loterijen werd 4 Juni 1822 door de Tweede Kamer verworpen; wegens afkeer tegen de onzedelijke gedachten van een loterij en tegen het regeeringsoptreden op het gebied van het bedrijfsleven. Dit plan wordt uitvoerig uiteengezet en levert een bijdrage tot de geschiedenis van het Nederlandsche munt- en bankwezen in dezen tijd. Hoe toen door persoonlijk initiatief van den Koning deze credietbank voor,,landbouw, fabrieken en koophandel" is opgericht wordt verder verhaald.

L. v. N.

De romantische richting in het staatsrecht. Carl Schmitt-Dorotic. Politische Theorie und Romantik. Hist. Zeitschrift. 123. (3. Heft). S. 377-397.

Dit opstel bevat een korte schets van het tiepies romantiese element in enkele theoriën omtrent de Staat in het begin van de 19e eeuw. Juist dit element maakt, dat men eigenlik minder van theoriën als van verbeeldingen naar aanleiding van de politiek kan spreken. Toch is 't belangrijk na te gaan, waarin deze verschillen van de leerstellingen over hetzelfde onderwerp en hoe zij met de filosofie verband houden. Dit vooral wordt in dit artikel gegeven. Novalis, Adam Müller, Schlegel worden gesteld naast Fichte en Schelling, bij wie zij voornamelik aanknopen, en Schleiermacher anderzijds, die ook de nadruk der romantiek op het gevoelselement legt. Histories begint de schr. bij de contrarevolutionaire theoriën van Burke, Bonald, de Maistre en Rehberg, omdat feitelik de romantiek, naast haar eerbied voor de revolutie als grootse gebeurtenis, toch teruggaat tot de staatsidee van vóór 1789. Maar terwijl Burke e. a. leerlingen van het rationalisme zijn, zijn de romantici zuivere traditionalisten, die de traditie als zodanig verheerliken door haar te maken tot een ,,occasion" om een verbeelding te scheppen, die object van hun gevoelens van liefde en trouw en verering, object van poëtisering, of wil men romantisering, kan zijn. De staat wordt individu om hem te kunnen liefhebben met hartstocht. Hoewel kort, geeft dit opstel van dit alles een aardige schets die ook om het filosofiese deel ervan lezenswaard is. E. v. G.

Katholieken in Duitschland in de eerste helft der 19e eeuw. Fritz Vigener, Ketteler vor dem Jahre 1848.

Het grootste deel van de 3e Heft van de Hist. Zeitschrift, 123 (S. 398 479) wordt ingenomen door enige hoofdstukken uit een eerdaags verschijnende biografie van Ketteler, de grote kerkpoliticus der 19e eeuw in Duitsland. En op grond van deze hoofdstukken mogen we zeker dit boek met goede verwachtingen tegemoet zien. Hier worden

« PrécédentContinuer »