Taal en letteren, Volume 16

Couverture
Foeke Buitenrust Hettema, J. H. van den Bosch, Roeland Anthonie Kollewijn
W.E.J. Tjeenk Willink, 1906
Includes section "Boekaankondigingen".

À l'intérieur du livre

Pages sélectionnées

Autres éditions - Tout afficher

Expressions et termes fréquents

Fréquemment cités

Page 491 - In the silence of the night, How we shiver with affright At the melancholy menace of their tone! For every sound that floats From the rust within their throats Is a groan.
Page 479 - t vier, dat uit zijne asch geschoten , In vlammen om zich grijp' en Meroos God doorgloei' ; ' Zijn hitte dring' door 't vocht, in 't hol metaal besloten, En bruische in golven op met bonzend stormgeloei. Daar wiegele in den plasch het scheppings-al van 't kuiken, Dat in zijn zilvren lucht een gouden aardbol sluit; En 't beuk' de krijtaardschors dier breekbre wareldkruiken , En dove 's levens aam in 't bobblend windvlies uit. Zoo word' de ommuurde zee ten bergklomp door 't verschroeien, Waar ,'t half...
Page 197 - Het vaers schijne oock geen rymelooze rede, maer trecke den aert van een vaers aen, en sta wacker op zijne voeten. Heeft het geene zenuwen, zoo hangt het slap en vadzigh: is het te gedrongen, zoo staet het stijf, gelijck een lantsknecht in zijn harnas.
Page 420 - Holland leeft weer, Holland streeft weer, Met zijn afgelegde vlag, Door de boorden Van het Noorden Naar den ongeboren' dag. Holland groeit weer! Holland bloeit weer! Hollands naam is weer hersteld! Holland uit zijn stof verrezen, Zal op nieuw ons Holland wezen; Stervend heb ik 'tu gemeld!
Page 316 - t zijn klanken niet, geen lied Verbeeldt de zielsbewegingen genoeg. Alles is beeld, is beeld van haar, en vroeg Of laat valt het ineen in stof, zij blijft, Wat er ook om haar valt en henedrijft.
Page 130 - La postérité saura peut-être la fin de ce poète comédien, qui, en jouant son Malade imaginaire ou son Médecin par force, reçut la dernière atteinte de la maladie dont il mourut peu d'heures après, et passa des plaisanteries du théâtre, parmi lesquelles il rendit presque le dernier soupir, au tribunal de celui qui dit : Malheur à vous qui riez, car vous pleurerez.
Page 354 - NEEN, en daarvoor heb ik de zeer goede reden, dat die heele historie van de Pleiaden en het aan huis brengen van dat kind louter een werk van mijn vinding is. Wel is waar, nadat mijn roman verschenen was, is mij verhaald, dat werkelijk door de leden van een studentengezelschap een jong meisje is geadopteerd en opgevoed — wat alweer toont, dat men niets nieuws meer bedenken kan of 't blijkt later niets nieuws geweest te zijn ; — doch die bijzonderheid was mij geheel onbekend.
Page 103 - En dan stakken ze zoo'n armpie in brand , en ze draaiden 't driemaal over de lui der hoofd om , en dan zeien ze, ja wat zeien ze ook ? dan zeien ze : die waakt, die waakt -, die slaapt, die slaapt! en in die omstandigheid, wil ik maar zeggen, daar je dan in verkeerde, daar bleef je ook in.

Informations bibliographiques