Images de page
PDF
ePub

in het breede gedeelte van Zuid-Amerika, omtrent welker sociale samenleving nog wel betrekkelijk weinig bekend is geworden, maar waarvan toch berichten over verdeeling in matriarchale groepen, totem-exogamie, geheim bonden der mannen, e. d. zijn medegedeeld.

In Azië is het moederrecht, behalve op de Indonesische eilanden, ook elders bekend. Bij de Khasi's in het dal van de Brahmapoetra heerschen sociale verhoudingen, die in sommige opzichten heel veel overeenkomst toonen met die der Minangkabauers. Meer naar het Zuid-Oosten, bij de Shan-volken, gaat bij het huwelijk de man over naar de familie der vrouw, althans voor zekeren tijd. Deze overgang naar vrouwsfamilie wordt ook bericht van de geheel in het Noorden wonende Aino's en Giljaken, terwijl sporen van dergelijk gebruik zouden zijn aan te wijzen in China en Japan.

Hoewel nu het bovenstaande geen volledige vermelding inhoudt van de volken en landen, waar het familiewezen matriarchaal is de Maori's van Nieuw Zeeland, de Hova's van Madagascar hadden mede genoemd kunnen worden — het geeft toch een denkbeeld van de enorme uitgestrektheid van het verbreidingsgebied dezer eigenaardige, van onze familie-organisatie zoo sterk afwijkende instelling. Vermoedelijk is het gebied oudtijds nog grooter geweest; van de Arabieren werd door Prof. Wilken aangetoond, dat zij het matriarchaat moeten hebben gekend; de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat volken bij welke thans nog slechts sporadische kenteekenen zijn te vinden, eertijds het moederrechtelijk principe een meer overwegenden invloed toekenden op de organisatie van hun familiewezen. (Wordt vervolgd.)

C. SPAT.

TIJDSCHRIFT V. GESCH., LAND- EN VOLKENK. XXVIIIe jaarg.

16

Historische Mededeelingen.

Oude Geschiedenis.

Klassieke historici over de persoonlijkheid in de Geschiedenis. I. — Sedert een jaar ongeveer is van de Griechische Geschichte van Beloch een tweede druk beginnen te verschijnen, waarvan, voor zoover het eerste deel betreft dat de oudste Grieksche geschiedenis behandelt, ,,die meisten Abschnitte ganz oder doch fast ganz neu geschrieben sind." Op de beteekenis van dit werk zal later nog wel gelegenheid zijn de aandacht te vestigen; ditmaal zij deze gevraagd voor een overzicht van de inleiding, die Beloch aan dezen tweeden druk heeft laten voorafgaan, handelende over „die Persönlichkeit in der Geschichte." Intusschen, tot goed begrip van zijn betoog is het gewenscht eerst kennis te nemen van enkele uiteenzettingen van andere zijde; Beloch heeft, namelijk, met vele andere Duitsche historici en filologen de vaak onverkwikkelijke gewoonte gemeen zijn meeningen te verdedigen in den vorm van een, voor niet-Duitschen smaak soms lompe, polemiek met tegenstanders, zonder den naam van deze te noemen. Zoo zal het menigeen voorkomen dat hij bij het schrijven van zijn inleiding steeds gedacht heeft aan de beschouwingen die Eduard Meyer aan hetzelfde onderwerp gewijd heeft in zijn geschrift „Zur Theorie und Methodik der Geschichte", thans opnieuw afgedrukt in zijn „Kleine Schriften" (waarvan deze „Mededeelingen" ook nog een aankondiging schuldig zijn). Ed. Meyer verdedigt daarin onder meer zeer krachtig de vrijheid van den wil, met welken wil, als doelstellende oorzaak van menschelijke handelingen, een zuiver persoonlijk moment gegeven is dat in het dagelijksch leven zijn werking uitoefent. Wat nu van ons dagelijksch leven geldt",,,zoo betoogt hij verder ,,geldt evenzoo van het historisch leven; immers dit is niets anders dan een onderdeel van het algemeene leven der menschen. De buitengewone historische beteekenis van het wilsbesluit van op zich zelf staande persoonlijkheden uitvoerig uiteen te zetten, zou zijn uilen naar Athene dragen. Dat tusschen 334 en 325 v. C. geheel Azie tot over den Indus aan het Macedonische Rijk en daarmee aan de grieksche beschaving onderworpen werd, berust op het vrije wilsbesluit van Alexander,

dat een Philippus of Parmenio in zijn plaats nooit genomen zou hebben; het uitbreken van den tweeden Punischen oorlog is het gevolg van een wilsbesluit van Hannibal, dat van den zevenjarigen oorlog van Frederik den Groote, van den oorlog van 1866 van Bismarck. Deze hadden allen ook anders kunnen beslissen; het gevolg zou zijn dat het verloop der geschiedenis een ander zou geweest zijn. (Daarmee wordt niet beweerd noch bestreden dat het in dit geval niet tot de genoemde oorlogen zou zijn gekomen; dit is een nuttelooze vraag omdat een antwoord daarop volstrekt onmolijk is. Wat wij daarentegen met beslistheid verzekeren kunnen, is dat voor het feitelijk ingetreden verloop der gebeurtenissen de wil der genoemde mannen het beslissende element is geweest. Vragen als: hoe zou het verloop geweest zijn zonder het ingrijpen eener afzonderlijke persoonlijkheid, hebben slechts waarde als hulpconstructie, om zich de werking van een gebeurtenis duidelijk te maken; maar behooren in de geschiedenis niet thuis: haar taak is uitsluitend vast te stellen, langs welken weg de feitelijk ingetreden gebeurtenissen tot stand zijn gekomen.) Wij trachten zooveel mogelijk de motieven uit te vorschen, die hen tot hun besluiten geleid hebben, en beoordeelen daarnaar de juistheid dezer besluiten en de waarde hunner persoonlijkheid. Maar het beslissende voor den loop der gebeurtenissen zijn niet deze motieven, maar juist het besluit zelf, en wat daarvan niet te scheiden is, de ziels-kracht om dit ondanks allen weerstand door te zetten en dezen te doen buigen onder haar wil. Hoe deze kracht, en hoe de gesteldheid die het wilsbesluit in hen heeft doen rijpen, in hen gekomen is daarnaar zouden wij ook dan niet verder vragen, als er ergens een wetenschap ware, die ons tot een antwoord in staat zou stellen, evenmin als wij, wanneer wij Hannibals tocht over de Alpen verhalen, vragen hoe dit gebergte ontstaan is en juist deze vorm heeft gekregen. Het is voldoende dat zij er zijn; evenzoo heeft in de aangehaalde gevallen de historische beschouwing met het constateeren van de individualiteit der handelende menschen haar doel bereikt."

Met Ed. Meyers meeningen over de beteekenis van den vrijen wil in de geschiedenis hangen nauw samen die over het toeval. „Het toeval speelt ook in het historische leven een geweldige rol; de eenige reden, waarom het wenschelijk is dit door enkele voorbeelden aan te toonen, is deze dat steeds opnieuw getracht wordt de beteekenis van het toeval te ontkennen of zooveel mogelijk te verkleinen. Het is een toeval dat de aanslagen op Wilhelm I en Bismarck mislukt zijn, die op Philippus van Macedonië, Caesar en Alexander II van Rusland niet, dat Gustaaf Adolf bij Lützen gevallen is, andere veldheeren, die zich in veldslagen evenzeer blootgesteld hebben

daarentegen niet, dat Alexander de Groote en keizer Frederik III op het hoogtepunt van hun leven door ziekte weggerukt zijn, dat in de beide takken van het huis Habsburg de mannelijke lijn kort na elkander uitgestorven is, dat de half dood geboren Goethe in het leven behouden is, dat Rafaël en Schiller vroeg gestorven zijn, Michelangelo en Goethe een hoogen ouderdom hebben bereikt, dat de dynastie der Hohenzollerns inplaats van de ontaarding mee te maken, waardoor de Bourbons, de Wettiners en andere vorstenhuizen ondergingen, in Frederik Willem I een krachtige, van de beteekenis zijner taak doordrongen persoonlijkheid en in Frederik den Groote een genie voortgebracht heeft; en al deze toevallen en duizende andere zijn beslissend geweest voor de gansche historische ontwikkeling; zij hebben een werking uitgeoefend vaak ver over hun tijd en hun volk heen, die noch na eeuwen en duizenden van jaren te bespeuren is.

Wie deze feiten niet in hun fundamenteele beteekenis voor het historische leven aanvaardt en toeval en vrijen wil uit de geschiedenis wil bannen of tot onbeduidende elementen terugbrengen, die vernietigt niet alleen haar gansche rijke leven, al datgene wat het voornaamste voorwerp der historische belangstelling uitmaakt, maar hij heft haar wezen geheel op en vervangt haar door formules (als Typisme en Individualisme, of ,,Natural- und Geldwirtschaft" of Strijd om het bestaan of Klassenstrijd), waaraan iedere tastbare inhoud ontbreekt. Voor de geschiedenis echter komt het alleen en uitsluitend op dezen aan: zij heeft nooit, zoo als de natuurwetenschappen, te maken met water of lucht op-zich-zelf en met de wetten die deze beheerschen, maar met dit concreete, afzonderlijke, glas water of met die vlam en haar individueel verschijnsel, haar verhouding tot en samenwerking met haar in de werkelijke wereld der verschijnselen bestaande, d.w.z. door toevalligheden gegeven omgeving."

Zoo groot is de invloed die Ed. Meyer aan de individueele factoren in de geschiedenis toekent, dat hij ook het,,negatieve historische feit" van het grootste belang acht. Ik bedoel hiermee het verschijnsel, dat een gebeurtenis niet plaats gevonden heeft, die men op grond van het algemeen verloop der menschelijke dingen had mogen verwachten, en dat dit niet plaats hebben de belangrijkste positieve gevolgen gehad heeft; dat bijv. een tijdvak een belangrijke persoonlijkheid niet heeft voortgebracht, hoe dringend ook de behoefte daaraan bestond, dat een ontwikkeling in letterkunde of kunst uitgebleven is, die men in een bepaalden tijd verwachtte, en zoo meer. Hiertoe behoort b.v. het feit dat er van het midden der twaalfde tot de negende eeuw v. C. geen overheerschende groote mogendheid in de voor-aziatisch-egyptische wereld bestaan heeft, zooals daarvóór het

egyptische en daarná het assyrische rijk; daardoor is de zelfstandige ontwikkeling der Israëlieten, Phoeniciërs en Grieken mogelijk geworden. Of het feit dat Alexander jong gestorven is zonder een erfgenaam achter te laten, tengevolge waarvan zijn rijk in langdurige binnenlandsche oorlogen uiteengerukt werd; daardoor is de macedonische macht verhinderd in de verhoudingen van het westen in te grijpen, zoodat hier ongestoord een zelfstandige staatkundige ontwikkeling kon plaats grijpen, die voor de verdere lotgevallen van de wereld een beslissende beteekenis gekregen heeft. Een bizonder drastisch voorbeeld is het feit dat de verwachte en reeds aangekondigde telg van het huwelijk tusschen Philips II van Spanje en Maria van Engeland uitbleef. In de ontzaglijke combinatie, waarop de habsburgsche macht berustte, de vereeniging van Oostenrijk, Hongarije en Boheme met Bourgondië en met Spanje en zijn italiaansche bezittingen moest door het huwelijk met Maria Engeland als laatste schakel ingevoegd worden; maar dit plan leed reeds schipbreuk in de haven, daar het huwelijk kinderloos bleef. Het gevolg van dit ontbreken van een menschenkind was, dat in Engeland Elizabeth op den troon kwam en daarmee de afval van het pausdom en het aanvaarden van het protestantische geloof een noodzakelijkheid voor het rijk werd — en wat dit voor gevolgen voor de wereldgeschiedenis gehad heeft en nog heeft, behoeft niet uiteengezet te worden. (Natuurlijk wil hiermee niet gezegd zijn dat in het andere geval, wanneer er een wettige katholieke troonopvolger geweest was, Engeland duurzaam katholiek of ook duurzaam in het gevolg dat habsburgsehe politiek gebleven zou zijn. Maar het omgekeerde laat zich evenmin bewijzen.)"

En ten slotte de eigenlijke vraag omtrent de beteekenis der persoonlijkheid in de geschiedenis. „Het vraagstuk van de historische beteekenis der persoonlijkheid wordt gewoonlijk geformuleerd als het vraagstuk naar de beteekenis der groote mannen in de geschiedenis. Dat is de vraag onjuist en verwarrend stellen.,,Groote mannen" in den waren zin van het woord, wier geheel persoonlijke gedachten en daden vele eeuwen lang nawerken, zijn er onder de historisch belangrijke persoonlijkheden slechts zeer enkele, en omgekeerd kunnen de meest belangrijke geesten historisch volkomen zonder invloed geweest zijn, ja, misschien kennen wij ze in 't geheel niet. Wie zal b.v. kunnen zeggen, of er niet in de laatste eeuw in Duitschland een man geweest is, die, wanneer hij in de politiek ware opgetreden, Bismarck in beteekenis zou hebben overtroffen, of die zich grooter strateeg had kunnen betoonen dan Moltke. Dat wij van deze beide iets weten, dat zij historische persoonlijkheden geworden zijn, berust slechts daarop, dat de staatkundige gebeurtenissen hun de mogelijkheid eener werkzaamheid hebben gegeven. Bismarcks gansche politieke

« PrécédentContinuer »