geestelijkheid in 1641, 293. - - Lodewijk XIV en het asylrecht, 37. Lodewijk De galeistraf in Frankrijk, 141. De Fransche financiën in -- - Nieuwste Geschiedenis: De heerlijke rechten in Frankrijk, 39. — Een Fransch dorp onder het ancien regime, 143. De openingsrede van Lode- wijk XVI, 212. Niet toegelaten in de Staten-Generaal, 41. De doodstraf in Frankrijk na 1789, 212. Jerome Lucchesini, 211. Luiksche troebelen in den revolutie tijd, 134. Napoleon en San Marino, 143. Een slachtoffer van Napoleon, 143. Madame de Staël onder politie-toezicht, 42. De oplichting van den hertog van Enghien, 211. Veldtocht van Suwarow in 1799, 39. De Pruisen bij Austerlitz, 41. Nelson, Gneisenau en Wellington, 42. Mecklenburg en het Continentale stelsel; 42. De Beresina, 238. De gardes d'honneur van Napoleon, 143. Archief van de familie Murat, 41. Had Napoleon te Waterloo overwonnen, dan . . . . 53. De Nederlandsche Bour- Het Lombardisch Venetiaansche koninkrijk, 295. Lincoln en de Amerikaansche zeemacht, 213. Jefferson Davis, 44. Rusland en Frankrijk van 1820-1830, 43. Adelaïde d'Orléans, 144 Gedenkschriften van Wilhelm van Baden, 40. Oorlogsgeruchten in 1875, 295. Petrachewsky en Bakou- nine, 44. Brief van Savary aan Cabet, 41. De laatste deelen der Histoire Socialiste, 43. Een nieuwe geschiedenis van Turkije, 212. Dreyfuss, 44. Vaderlandsche Geschiedenis: De opgravingen aan het Uddeler meer, 45. Een Romeinsche mijlpaal. 129. — Een oud Romeinsche stad bij den Haag, 128. De kwestie Lugdunum, 128. Merovingsche heiligen, 47. Koning Zwentibold en zijn tijd, 213. De ouderdom van Maastricht als Bis- spraken van Floris V op den Schotschen troon, 214. Holland onder de re- geering van Floris V, 215. De oud Nederlandsche zeerechten, 214. Noord- Nederlandsche handel in de Middeleeuwen. 130. De Duitsche hanse in Brugge, 217. Schrift en boekwezen bij de broeders des Gemeenen Levens, Briefwisseling van Maximilaan en Margaretha, 281. De vestiging der Gereformeerde Kerk in Noord-Holland, 49. Kerkenorde in Noord-Holland, De Separatisten van Wieuwerd, 50. Goudsche klachten, 282. Marnix land- verrader? 131. Zeevaartkundig Handboek »het licht der zeevaart«, 50. Zestiende eeuwsche wiskunstenaars, 132. - De Leidsche lakenindustrie, 47. De Noordsche Compagnie, 285. Turftollen te Zwartsluis, 131. Joannes Neijen, 282. De overgave van Amersfoort in 1629, 285. Het oordeel over Amalia van Solms, 286. De poging tot ontzet van 's Hertogenbosch in 1629, 283. Fransche emigranten in Zuid-Nederland, 134. De komst der Huge- nooten in Nederland, 133. Oude standbeelden van Oranje vorsten in Branden- burg, 133. Brieven van De Witt, 287. — Een belangrijke memorie over den toestand omstreeks 1728, 288. De verwoesting van Bergen op Zoom in 1747, 51. Emigratie over Rotterdam in de 18de eeuw, 222. Great Britain and the dutch question in 1787-88, 284. Toelating tot de Overijselsche Ridderschap 220. Uit den Patriottentijd, 136. Het verlies van Ceilon, 136. De brieven van Willem V uit Kew, 136. Nederland, 220. Napoleon en Nederland, 52. Westersch en Oostersch De Java-oorlog, 135. Mededeelingen op geographisch gebied, door G. J. A. MULDER, J. M. STERCK-PROOT en R. SCHUILING 55, 145, 224, 296. Nederland en de Koloniën: On weders en onweersverschijnselen in Nederland, 71. - Amsterdanı neemt in bevolking af, 155. — Rotterdam, Antwerpen en Hamburg in 1908, 155. - Nieuwe vondst in de terp van Hoogebeintum, 155. Zout onder het triaseiland beoosten Winterswijk, 156, 229. Amsterdamsche tijd als nationale tijd, 229. Het Vlaamsch in Fransch-Vlaanderen, 306. Tjilatjaps vooruitgang, 65. Spelling der Oostindische Aardrijkskundige namen, 66. — Regenval in Indië, 66. De toekomst van Curaçao, 70. — Geheel Sumatra onder rechtstreeks bestuur of onder wettig zelf bestuur, 72. De flora van Krakatau, 72. Invloed van de bosschen op den regenval in de res. Sumatra's Oostkust, 156. De bevolking van Sumatra, 226. Landmacht in WestIndië, 305. - De Brandenburgsche oerstroomdalen, 148. Europa: Oude rivierbeddingen in Frankrijk, 62. Rouen als handelsstad, 62. Zwitserland in de 20ste eeuw, 63. De ontwikkelingsgeschiedenis van de IJzeren Poort, 63. De Roode Torenpas, 63. Nieuwe Noorweegsche spoorwegen, 63. Parijs de drukste haven van Frankrijk, 75. van Noorwegen, 75. Het schommelende Malta, 149. De voeding van den Rijn in de Alpen en de Middelgebergten, 145. De hoofdwaterscheiding van Scandinavië, 151. Goud- en Platinaproductie in den Oeral, 151. - De Ofoten-lijn in Zweden electrisch, Kust en bodem van Laaland, 225. Neutraal Moresnet's laatste uur, 229. Een nieuwe personeele Unie in wording, 230. De staatsstoeterijen in Hongarije, 230. De eerste spoorweg in Montenegro, 230. De aardbeving van Sicilië en Calabrië op 28 December 1908, 296. Trans-Schotsche kanaalplannen, 302. Het gebruik van Sleeswijk-Holstein's bodem, 302. - De handel van Astrakan, 303. Deensche plannen als gevolg van het spoorwegveer Sassnitz-Trelleborg, 307. De Tauerntunnel voltooid, 307. Afrika: De economische opkomst van Tunis, 64. De zwarte gronden in Marokko, 64. De Kongo-staat een Belgische kolonie, 75. De Caldera van Palma, 152. De derde groote Nijldam, 157. Karavaanwegen door de Sahara, 226. Azië: Taifoens en regenverhoudingen op de Philippijnen, 67. — Chineesche spoorwegen, 68. De Hedsjas lijn, 75. Geen overseining meer tusschen Londen en Karatsji, 157. Het Baikalmeer de diepste depressie der aarde, 157. Britsch-Malaka uitgebreid, 231. De bevolking van Formosa, 231. Het Aralmeer en zijn nieuw tijdperk van rijzing, 231. Berichten uit Formosa, Nieuw-Peking, 304. Australië: Pearl Harbour, 152. Het Groot-Barrièrerif, 227. Parelvisscherij bij Queensland, 228. Amerika: Spoorwegverbinding door de lengteas van Chile, 70. Noord-Amerikaansche nederzettingen aardrijkskundig verklaard, 70. De Een nieuwe Niagara, 149. De bevaarbaarheid van de Mississippi, bergen in Noord-Amerika, 153. Veranderingen in het Yellowstone-park, 153. Het mondingsgebied van de Colorado, 154. De Andes-Express, 154. Geen territoriën meer in de Vereenigde Staten, 158. — Het Titicacameer, 228. — Cuba's bevolking, 232. United Fruit Company, 304. De West-Indische koraalriffen, 304. Kerkgenootschappenstatistiek in de Vereenigde-Staten, 308. Het Deensche Groenland, 308. 75 Poolstreken: Internationale conferentie met betrekking tot Spitsbergen, Andrée's lijk gevonden, 76. Amundsen's aanstaande noordpooltocht, De Zuidpool bijna bereikt, 233. De Noordpool bereikt, 308. 76. Over het Algemeene Aardrijkskunde: Koraalriffen en koraaleilanden, 55. — Het nut van slijkwormen, 72. Uit den strijd over den pithecantropus erectus, 72. Verwanten van den pithecantropus erectus in Europa, 74. wezen der Maare, 145. — De warmtemantel der aarde, 147. · Dood water, 149. -De killen in de Oceaan, 224. Grondijs, 225. Mooi-weer-Föhnen, 225. Georg von Neumayer, 235. kaansche geografen, 235. 301. - William Morris Davis de hoofdleider der Ameri Het ijs in de zee, 299. De wereldwolproductie, Nieuwe Uitgaven: J. C. van der Loos: Geschiedenis van Amstelland tot het jaar 1300, 78. — Dr. C. te Lintum: Uit den patriotten-tijd, 136. — J. van Baren: De bodem van Nederland, 159. - Baldamus-Weber: Lehr- und Handbuch der Weltgeschichte III, 159. Colenbrander: De Bataafsche Republiek, 160. Fruin: de Tachtigjarige oorlog, 161, 310. Muller-Beaufort: Geschiedenis van onzen tijd, 238. Analecta uit Ranke's Historische Werken, 238, 311. — Van Vlijmen: Vers la Bérésina, 238. Sterck-Proot: Wandelen en Waarnemen, 239. R. Bos: Volledige Schoolatlas, 240. De Volkskinderbibliotheek van Nellie, 310. G. Bolkestein: Keus uit Jorissens' Historische werken, 310. Amalia von Solms, 286. H. S. S. Kuyper: Hendrik Hudson in Hollands dienst, 310.-J. Nouaillac: Un envoyé à la cour de Henri IV, 310. G. Ferrero: Rome's Grootheid en Verval II, 311. P. J. Blok: Geschiedenis eener Hollandsche stad I, 312. Holwerda-Jentinck; Oudheidkundige Wandplaat voor Nederland, 312. Uit onzen bloeitijd. Schetsen uit het leven onzer vaderen in de 17de eeuw, 312. Kircheisen: Bibliographie du temps de Napoleon I, 312. Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, IVe R. Dl. VIII 1 en 2, 312. Machiavelli's staatkundige meeningen. ,Van allen (echter), die meenden een staat te kunnen opbouwen, ,,is Machiavelli zonder twijfel de grootste. Hij legt altijd de hand „op de aanwezige krachten als op levende, actieve krachten, stelt ,,de alternatieven juist en forsch en tracht noch zich zelf, noch ,,anderen te misleiden. In hem is geen spoor van ijdelheid of geld„zucht, hij schrijft ook niet voor het publiek, maar voor overheden „en vorsten of voor vrienden. Zijn gevaar ligt nooit in valsche „genialiteit, ook niet in het averechts uitspinnen van begrippen, „maar in een sterke fantasie, die hij blijkbaar met moeite in bedwang ,,houdt. Zeker is zijn politieke objectiviteit soms ontzettend in haar „oprechtheid, maar ze is ontstaan in een tijd van zeer grooten nood „en van groot gevaar, waarin de menschen niet gemakkelijk meer "aan het recht gelooven of rechtvaardigheid veronderstellen konden. „Deugdzame verontwaardiging daartegen maakt op ons, die in onze „eeuw de machten van links en rechts aan den arbeid gezien hebben, "geen bijzonderen indruk. Machiavelli was tenminste in staat zijn „eigen persoon voor de zaken te vergeten. Boven alles is hij patriot ,,in den strengsten zin van het woord, hoewel zijn geschriften (met uitzondering van weinige woorden) van alle directe geestdrift „ontbloot zijn en ofschoon de Florentijnen hem op het laatst als ,,een misdadiger beschouwden. Hoe zeer hij zich ook als de meesten, ,,in zeden en woorden liet gaan het heil van den staat was toch zijn eerste en laatste gedachte" 1). Met deze beschouwing van Burckhardt als inleiding vraag ik den lezers van dit tijdschrift eenige aandacht voor het geschrift, waarin Machiavelli het meest uitvoerig zijn denkbeelden over een staatsinrichting voor Florence heeft neergelegd. Het draagt tot titel: „Memorie over de hervorming van den staat Florence, opgesteld in 1) J. Burckhardt. Die Cultur der Renaissance in Italien. 4e Auflage. 1865. 1er Band, p. 84. TIJDSCHRIFT V. GESCH., LAND- EN VOLKENK. XXIVe Jaargang. 1 opdracht van paus Leo X." Na den dood van Lorenzo II in 1519, den Medici, aan wien Machiavelli zijn boek de Vorst" had opgedragen, raadpleegde paus Leo X (Giovanni de Medici) den Florentijnschen staatsman over de wijze, waarop het gezag van zijn geslacht zich in Florence zou kunnen handhaven en het genoemde geschrift is daarop het antwoord 1). Deze memorie is dus van later datum dan het meest bekende boek van Machiavelli en houdt zich uitsluitend bezig met de staatsinrichting van zijn vaderstad. De lezing er van laat geen twijfel of Machiavelli is in zijn hart republikein en de republiek is de staatsvorm, dien hij voor zijn stad wenscht 2). Hij voelt voor zich en voor Florence verplichting aan de Medici's en dit geslacht heeft er nog een grooten invloed en veel aanhangers; met dien bestaanden toestand moet hij rekening houden en daarom geeft hij aan de toenmalige hoofden van de familie een plaats in zijn volksregeering. Opmerkelijk is dadelijk, dat hij zich het gezag van de Medici's niet verder denkt dan gedurende het leven van paus Leo X en van zijn neef, kardinaal Giulio, twee geestelijken. Van mogelijke bloedverwanten of erfgenamen spreekt hij niet en zijn republiek met het gezag van de Medici's stelt hij eigenlijk als een soort overgang tot de echte republiek voor. Dit alles staat er met zooveel woorden in, al is het in hoofsche taal vervat. In 1519 stierf Lorenzo II. Zijn geslacht was in Florence machtig geweest sedert 1414, toen Giovanni de Medici een man van invloed werd. Deze macht steeg tot een buitengewone hoogte onder Cosimo en Lorenzo il Magnifico, die als vorsten de republiek beheerschten. Na den dood van Lorenzo daalde de macht der Medici's snel en Lorenzo's zoon Piero zag zich door zijn verbond met Karel VIII en door het optreden van Savonarola genoodzaakt Florence te verlaten. Vier jaar later was ook de invloed van den merkwaardigen monnik gebroken en na zijn dood op den brandstapel was de weg voor den terugkeer der Medici's open. Piero kwam opnieuw aan de regeering, daarin opgevolgd door zijn zoon Lorenzo II. Deze liet geen zoon na en hoofd van het geslacht werd toen zijn oom Giovanni, sedert 1513 paus onder den naam van Leo X. De kardinaal, wiens naam Machiavelli telkens naast dien van den paus noemt, is 1) Wat ik er direct uit aanhaal, is vertaald uit een diamant-uitgave van de Scritti politici di Machiavelli. Firenze. 1862. 2) Er is hier geen tegenspraak met het boek,,de Vorst", waarin Machiavelli in een geheel anderen tijd den toen in Florence regeerenden Medici aanspoort Italië van de vreemdelingenheerschappij te verlossen en aan de stichting van een vereenigd Italië denkt. Hier is alleen sprake van Florence. |