Images de page
PDF
ePub

Welnu, door het afschaffen der cautie en de daarmede gepaard gaande uitvoerbaarverklaring van het vonnis wat de veroordeeling in de kosten betreft, is ook dit bezwaar vervallen en zullen nu de minvermogende burgers van alle staten die tot het verdrag toetreden, in elken dier staten het armenrecht genieten.

Lijfsdwung.

5. Het vijfde onderwerp van procesrecht, door de Conferentie behandeld, is de tenuitvoerlegging van vonnissen bij lijfsdwang en het toepassen der gijzeling als zekerheidsmiddel nog vóór dat een vonnis verkregen is. Dit laatste wordt nog in Nederland tegen vreemdelingen, die niet een vast verblijf hier te lande hebben, toegestaan, op een eenvoudig bevelschrift van den President der Rechtbank, zonder dat de eischer vooraf zijn. vordering behoeft te bewijzen (Art. 768 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), inderdaad een barbaarsch dwangmiddel, dat de Nederlandsche wetgeving ontsiert. De Conferentiel heeft eene bepaling aangenomen volgens welke de lijfsdwang, hetzij als executie- hetzij als zekerheidsmiddel tegen vreemdelingen niet zal kunnen worden toegepast dan in de gevallen en op de wijze waarin dit ook tegen inlanders geoorloofd zou zijn. Dit besluit is genomen op voorstel van den Franschen gedelegeerde Legrand, die daarbij onder den indruk verkeerde van de onaangename ervaring opgedaan bij gelegenheid der aanhouding en gijzeling te Amsterdam van een Franschman, tegen wien een Nederlander beweerde eene vordering te hebben, waarvan de deugdelijkheid echter niet heeft kunnen worden bewezen. De tegenstanders van het bijna in alle beschaafde landen afgeschaft middel van lijfsdwang, in Nederland ook in zijn ruwsten vorm, namelijk zonder voorafgaande rechterlijke veroordeeling, gehandhaafd, mogen er zich in verheugen dat, langs indirecten weg, als uitvloeisel der mildere beginselen van het buitenlandsch recht, die ,,financieele pijnbank" ook hier in vele gevallen buiten werking zal geraken.

Nadat de Fransche gezant het bedoelde voorstel had gedaan,

dat geacht konde worden eenigzins tegen de Nederlandsche wetgeving gericht te zijn, heeft de voorzitter der Conferentie begrepen eene historische herinnering niet achterwege te mogen laten.

,,Tout en rendant hommage à la France," leest men in een door hem over het voorstel uitgebracht rapport,,,qui dans ce siècle a été ,,la première à abolir, par la loi du 22 Juillet 1867, l'odieuse ,,institution de la contrainte par corps, votre rapporteur croit ,,devoir rappeler ce fait, que les dispositions rigoureuses à ,,l'égard des étrangers, qu'il vient de citer, ont été emprun,,tées à l'ancienne législation française. On les retrouve pres,,que textuellement dans l'ordonnance de Moulins (1556), elles ,,ont été maintenues par l'ordonnance de 1667 et elles n'ont ,,été abrogées qu'en 1793, lorsque l'Assemblée Nationale, dans ,,un généreux élan, abolit toute l'institution de la contrainte ,,par corps, après avoir l'année précédente (1792) décrété que ,,la contrainte ne pourrait plus être exercée pour le paiement ,,des mois de nourrice! Malheureusement la loi du 4 ‚Floréal an VI rétablit tout le système de l'ordonnance de ,,Moulins et accorda donc aux Français l'exercice de la con,,trainte par corps contre les débiteurs étrangers, pour quelque ,,cause que ce fût. Le Code Napoléon ne s'occupa pas spéci,,alement des étrangers, qui restèrent donc soumis au droit commun jusqu'en 1807, lorsque la loi du 10 Septembre de ,,cette année, complétée par celle de 1882, statua que tout ,,jugement, rendu au profit d'un Français contre un étranger, „emporterait de plein droit contrainte par corps" 1).

وو

[ocr errors]

Ik heb reeds medegedeeld waarom de Nederlandsche Regeering begrepen heeft van alle door de Conferentie van 1894 vastgestelde ontwerpen, voorloopig slechts die op het procesrecht betrekkelijk, in den vorm van een Verdrag aan de andere mogendheden te moeten aanbieden. Het geldt daarbij niet zoozeer de oplossing van door verschil van recht ontstane conflicten, als wel het wegnemen der bezwaren die voor den geregelden gang der justitie uit het territoriale karakter van het

1) Zie,,Actes de la Deuxième Conférence de La Haye" p. 99.

procesrecht voortvloeien en het bevorderen der rechtsgelijkheid tusschen inlanders en vreemdelingen, met de noodige waarborgen in het belang der eerstgenoemden.

Het onderwerp is gewichtig en van groot praktisch nut: tevens oordeelde men de te overwinnen moeielijkheden hier minder groot dan bij de onderwerpen van materieel recht.

Toch bleek alras dat voor het tot stand brengen van dergelijke regelingen tusschen een aantal staten eene groote mate van geduld gevorderd wordt.

De gewone langzaamheid der diplomatieke onderhandelingen werd door het eenigszins ongewone van het onderwerp aanmerkelijk vermeerderd.

Ik behoor niet tot hen die gewoon zijn uit de hoogte neêr te zien op de diensten en verdiensten onzer diplomatie. Integendeel, ik erken met volkomen oprechtheid dat zij vele kundige en ijverige mannen in hare gelederen telt.

Maar bij de behandeling van onderwerpen als die het hier geldt, zijn de diplomaten uit den aard der zaak niet altijd in staat de bezwaren, door de rechtsgeleerden in de verschillende landen geopperd, te beantwoorden. Rechtstreeksche briefwisseling en bespreking tusschen de gedelegeerden ter Conferentie was noodig om eindelijk tot de gewenschte oplossing te geraken.

Dat de ontstane vertraging geenszins te wijten is aan gemis van sympathie voor de zaak zelve, daarvan heb ik mij bij menige onderhandeling, bepaaldelijk ook in het vorige jaar eerst te Parijs en daarna te Berlijn, persoonlijk kunnen overtuigen.

Men moest echter, daar de afgevaardigden ter Conferentie geen bepaald mandaat hadden gehad, de zaak ab ovo onderzoeken; dit moest bijna overal door twee Departementen (Buitenlandsche Zaken en Justitie) geschieden, terwijl in enkele staten zelfs overleg tusschen verschillende Regeeringen, zooals die van Oostenrijk en van Hongarije en die der in den Bondsraad vertegenwoordigde staten van Duitschland, gevorderd werd.

Om U een denkbeeld te geven van de eigenaardige moeielijkheden, die gepaard gaan met de poging om in dergelijke

zaken tusschen een groot aantal mogendheden overeenstemming tot stand te brengen, veroorloof ik mij U eene enkele episode uit de onderhandelingen mede te deelen.

Het in het ontwerp-tractaat aangenomen stelsel als waarborg tegenover de afschaffing der procescautie van vreemdelingen (uitvoerbaarheid van het vonnis, wat de veroordeeling in de kosten betreft, in alle contracteerende staten) vond, zooals ik zeide, overal instemming. De Zwitsersche Bondsraad echter, het denkbeeld goedkeurende, merkte op, dat aan de uitwerking nog iets ontbrak. Het baat niet, was zijn opmerking, dat het vonnis in de verschillende contracteerende staten uitvoerbaar zal zijn, zoo de veroordeelde niet ook in een dier staten zijne woonplaats, zijn sedes fortunarum heeft. Anders zou het recht om te executeeren in vele gevallen denkbeeldig blijken. Eene aanvulling, volgens welke de van de cautie vrijgestelde persoon ook zijn domicilie in een der contracteerende staten zou moeten hebben, werd dus door Zwitserland voorgesteld.

Nederland deed opmerken, dat waar bijna alle staten van Europa tot het tractaat medewerken, de voorgestelde wijziging slechts in enkele gevallen praktisch nut zou hebben, maar verklaarde zich bereid die wijziging aan te nemen indien ook alle andere mogendheden, die reeds van hare instemming met het ongewijzigd ontwerp hadden doen blijken, de wijziging eveneens aannamen. Het antwoord van allen luidde gunstig, behalve alleen dat van Italië. Een paar weken vóór dat het tractaat zou worden onderteekend verklaarde Italië daartoe niet te zullen overgaan, indien het Zwitsersch amendement in het tractaat werd opgenomen.

Daar op de medewerking van Italië veel prijs werd gesteld, moest een verzoeningsmiddel worden gezocht, dat beide partijen kon bevredigen, zonder dat het beginsel werd prijs gegeven.

Het bezwaar van Italië was hierop gegrond, dat het door zijne bijzonder liberale wetgeving reeds vroeger in staat was gesteld met andere mogendheden tractaten tot vrijstelling der wederzijdsche onderdanen van de cautio judicatum solvi te slui

ten, zonder den waarborg in het ontwerp-tractaat opgenomen en dus ook zonder den eisch van domicilie in een der contracteerende staten. Italië wenschte met het oog op de Italianen in andere werelddeelen, b. v. in Amerika gevestigd, het ten hunnen behoeve reeds bedongene, niet te zien vervallen. Welnu, door Nederland werd voorgesteld, dat, voorzoover tusschen staten, die tot het Haagsche verdrag zouden toetreden, vroeger dergelijke bijzondere overeenkomsten gesloten waren, deze van kracht zouden blijven, ook na het in werking treden van het Haagsche verdrag.

Hiermede is zoowel door Italië als door Zwitserland genoegen genomen en het protokol, waarin de bedoelde bepaling is opgenomen, is ook aan de goedkeuring der andere mogendheden onderworpen, van welke de meeste reeds een gunstig antwoord hebben gegeven.

Uit dit staaltje, betreffende de onderhandelingen over één enkel punt, kan blijken hoe langzaam men zal vorderen indien. men niet, bij het voortzetten van den arbeid, eenen anderen weg inslaat.

De eigenaardige moeielijkheid, aan dezen arbeid verbonden, is dat hier wetten moeten worden vastgesteld, verbindende voor een aantal staten, die geen gemeenschappelijk parlement hebben, terwijl voorts de Wetgevende Macht in ieder land ten aanzien der haar aan te bieden ontwerpen niet anders kan doen dan die in hun geheel aannemen of verwerpen.

Bedenkt men voorts dat de wetgever een voor hem meestal nieuw terrein heeft te betreden en dat de te regelen onderwerpen meestal van zeer gewichtigen en ingrijpenden aard zijn, dan zal men de noodzakelijkheid eener grondige en degelijke voorbereiding inzien, waarbij echter alle noodeloos tijdverlies moet worden vermeden.

Indien voortaan de voor-ontwerpen, die de Conferentie tot grondslag harer beraadslagingen heeft te nemen, eenen geruimen tijd vóór het openen der Conferentie aan de Regeeringen werden medegedeeld en deze uitgenoodigd, na onderzoek, haar

« PrécédentContinuer »